Rb. Assen, 24-06-2009, nr. 68995 / HA ZA 08-578
ECLI:NL:RBASS:2009:BJ1701
- Instantie
Rechtbank Assen
- Datum
24-06-2009
- Zaaknummer
68995 / HA ZA 08-578
- LJN
BJ1701
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBASS:2009:BJ1701, Uitspraak, Rechtbank Assen, 24‑06‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 24‑06‑2009
Inhoudsindicatie
Matiging contractuele boete koopovereenkomst onroerend goed op grond van o.a. slechte omstandigheden op de woningmarkt.
vonnis
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 68995 / HA ZA 08-578
Vonnis van 24 juni 2009
in de zaak van
1. [EISER SUB 1],
2. [EISER SUB 2],
beiden wonende te [woonplaats en land],
eisers,
advocaat mr. C.C.N. Brens-Cats,
tegen
1. [GEDAAGDE SUB 1],
2. [GEDAAGDE SUB 2],
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. J. de Graaf.
Partijen zullen hierna eisers en gedaagden genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 november 2008, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd;
- het proces-verbaal van comparitie van 10 februari 2009;
- de overigens ingebrachte productie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Eisers hebben in september 2007 hun woonhuis met ondergrond, erf en tuin en verdere aanhorigheden, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] verkocht aan gedaagden voor een koopsom van € 382.500,00. De overeenkomst is door partijen zelf zonder tussenkomst van makelaars met gebruikmaking van een standaard contract van Makelaarsland op schrift gesteld. In de overeenkomst was een boetebeding opgenomen voor het geval van toerekenbare tekortkoming. Afgesproken was dat uiterlijk op 31 januari 2008 zou worden geleverd.
2.2. De levering heeft niet plaats gehad, omdat gedaagden hun financiering niet rond konden krijgen. De kopers van het huis van gedaagden hebben binnen de bedenktijd hun bod op de woning van gedaagden ingetrokken. Vervolgens hebben gedaagden geen ander bod gehad, dat zij aanvaardbaar vonden.
2.3. Bij aangetekend schrijven verzonden op 3 april 2008 hebben eisers de koopovereenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op betaling van een boete.
2.4. Partijen hebben in de periode verstreken na de afgesproken leveringsdatum nog geruime tijd geprobeerd alsnog tot levering te komen.
3. De vordering
Eisers vorderen dat de rechtbank bij vonnis op gronden zoals omschreven in de dagvaarding gedaagden hoofdelijk zal veroordelen des dat de één betalende ook de ander zal zijn gekweten tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting van:
1. een bedrag ad € 55.080,00 als onmiddellijke opeisbare boete,
2. een bedrag ad € 750,00 terzake buitengerechtelijke kosten en een bedrag ad
€ 1.228,00 terzake griffierecht;
3. de verder door eisers ter zake geleden schade op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet;
4. de wettelijke rente over € 55.080,00 vanaf 23 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure en met verklaring dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn.
4. Het verweer
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Gezien de ter comparitie bereikte gedeeltelijke overeenstemming is met name hun beroep op matiging van de boete van belang.
5. Beoordeling
5.1. Tijdens de comparitie heeft de advocaat van eisers aangegeven, dat door eisers ten onrechte een boete van 3 pro mille is gevorderd. Gevorderd had moeten worden een boete van 10% van de koopsom. Partijen hebben gedeeltelijke overeenstemming bereikt in die zin dat gedaagden alsnog zouden proberen hun woning te verkopen en het huis van eisers af te nemen. Als dat binnen drie maanden niet zou lukken of als eisers zelf de woning aan iemand anders zouden verkopen binnen die periode, zouden gedaagden een boete moeten betalen. De rechtbank zou dan alleen uitspraak doen over de hoogte van de boete.
5.2. Gezien de door partijen op de comparitie bereikte overeenstemming is het enige geschilpunt, dat beoordeeld moet worden de hoogte van de boete
5.3. De rechtbank is van oordeel, dat in het onderhavige geval de billijkheid klaarblijkelijk eist, dat de boete gematigd wordt. Dit is met name het geval op grond van het volgende: partijen hebben beiden ter comparitie aangegeven, dat zij het idee hebben dat zij door hun makelaar (de rechtbank begrijpt, dat hiermee bedoeld is Makelaarsland) dan wel de notaris op het verkeerde been zijn gezet.
Zij zijn nadat de uiterste datum voor levering was gepasseerd met elkaar in onderhandeling gebleven. Ook na de ontbinding van de koopovereenkomst waar het hier om gaat zijn eisers er kennelijk niet in geslaagd hun huis aan een ander te verkopen (behoudens mogelijk in de drie maanden, verlopen na de comparitie). Niet gesteld of gebleken is, dat eisers kansen tot verkoop hebben gemist, doordat zij ervan uitgingen dat gedaagden zouden afnemen. Ook gedaagden is het niet gelukt hun woning te verkopen. De slechte omstandigheden op de woningmarkt hebben voor beide partijen ongetwijfeld in toenemende mate de verkoop bemoeilijkt. In deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding de boete te matigen tot een bedrag van € 20.000,00 (ruwweg de helft van het contractueel verschuldigde bedrag), vermeerderd met rente vanaf de dag der dagvaarding.
6. Conclusie
De vordering zal gedeeltelijk worden toegewezen. Omdat partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, zullen de kosten worden gecompenseerd in die zin, dat elk de eigen kosten draagt.
BESLISSING
De rechtbank
1. veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan eisers te betalen een bedrag van € 20.000,00 (twintig duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf 20 augustus 2008 tot de dag van volledige betaling,
2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. le Poole en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2009.