V-N 2012/26.25
Prejudiciële vragen over btw-vrijstelling bij icv van Duitse tandprothesen?
HR 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2666, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 september 2015
- Zaaknummer
11/02595
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BW0962
- JCDI
JCDI:ADS178512:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Omzetbelasting / Intracommunautaire transactie
Omzetbelasting / Vrijstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2666, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑09‑2015
ECLI:NL:HR:2013:BW0962, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑03‑2013
Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2012
Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2012
ECLI:NL:PHR:2013:BW0962, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑06‑2011
- Wetingang
art. 11 lid 1 onderdeel g en art. 17e Wet OB 1968; art. 143 Richtlijn 2006/112/EG
Essentie
Prejudiciële vragen over btw-vrijstelling bij icv van Duitse tandprothesen?
Samenvatting
Belanghebbende exploiteert een tandartspraktijk en is als zodanig ondernemer voor de omzetbelasting. Gedurende het eerste tot en met het derde kwartaal 2008 heeft belanghebbende voor een bedrag van in totaal € 38.314 vanuit Duitsland tandprothesen geleverd gekregen van een in Duitsland gevestigde tandtechnicus. Belanghebbende heeft in voormelde tijdvakken geen omzetbelasting op aangifte voldaan ter zake van intracommunautaire verwervingen. De Duitse tandtechnicus heeft de vrijstelling van art. 138 lid 1 BTW-richtlijn toegepast op de leveringen van tandprothesen aan belanghebbende. Bij de elektronische uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.