AB 2018/404
Huisvestingswetboete. Woonfraude.
ABRvS 29-08-2018, ECLI:NL:RVS:2018:2833, m.nt. T.I. Oost
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
29 augustus 2018
- Magistraten
Mrs. C.J. Borman, A.W.M. Bijloos, J.J. van Eck
- Zaaknummer
201707125/1/A3
- Noot
T.I. Oost
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929805:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Volkshuisvesting en wonen / Gemeentelijk woonbeleid
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:2833, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 29‑08‑2018
- Wetingang
Art. 4, 5, 7 lid 1, art. 21 onder a Huisvestingswet 2014; art. 3.1.1 Huisvestingsverordening Amsterdam 2016; art. 6 lid 2 EVRM; art. 1 Protocol 1 EVRM
Essentie
Aanwijzing van stadsregio Amsterdam als woonruimtevoorraad is geen ongeoorloofde eigendomsrechtelijke beperking.
Samenvatting
De Afdeling ziet in hetgeen appellanten hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het college niet bevoegd was een onderzoek te starten naar de woonsituatie in de woning. Het onderzoek door de toezichthouders dient om vast te stellen of de melding juist is dat geen permanente bewoning plaatsvindt en sprake is van gebruik voor verhuur aan toeristen. Voor de vraag of woningonttrekking plaats heeft gevonden, is niet doorslaggevend of de klacht over overlast terecht is. Het college heeft daarom kunnen afzien van nader onderzoek naar de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.