Einde inhoudsopgave
Provinciewet
Artikel 79f [Incompatibiliteiten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 444 (uitgifte: 10-11-2022, kamerstukken: 35546)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2022, Stb. 2022, 504 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bestuur
Staatsrecht / Decentralisatie
Staatsrecht / Staatsinrichting
Overheidsfinanciën / Provinciebeleid
1.
Een lid van de rekenkamer is niet tevens:
- a.
minister;
- b.
staatssecretaris;
- c.
lid van de Raad van State;
- d.
lid van de Algemene Rekenkamer;
- e.
Nationale ombudsman;
- f.
substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
- g.
lid van provinciale staten van de provincie;
- h.
commissaris van de Koning van de provincie;
- i.
gedeputeerde van de provincie;
- j.
ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 79q, eerste lid;
- k.
lid van een commissie van de provincie;
- l.
burgemeester van een in de provincie gelegen gemeente;
- m.
wethouder van een in de provincie gelegen gemeente;
- n.
ambtenaar, in dienst van die provincie of uit anderen hoofde aan het provinciebestuur ondergeschikt;
- o.
ambtenaar, in dienst van de Staat, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de provincie;
- p.
functionaris, krachtens wet of algemene maatregel van bestuur geroepen om het provinciebestuur van advies te dienen.
2.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de rekenkamer tevens zijn vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.