BA 2015/15
Uitgeprocedeerde asielzoekers, recht op bed, bad en brood
CRvB 17-12-2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4178
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
17 december 2014
- Zaaknummer
14-5507 WMO-VV
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Staatsrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2014:4178, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 17‑12‑2014
- Wetingang
Art. 8:81, 8:104 lid 1 en 8:108 lid 1 Algemene wet bestuursrecht (Awb); art. 13 lid 4 en art. 31 Europees Sociaal Handvest (ESH); art. 94 Grondwet; art. 28 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en politieke rechten (IVBPR); art. 3 en 8 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM); Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Essentie
Uitgeprocedeerde asielzoekers, recht op bed, bad en brood
Samenvatting
Verzoekers zijn uitgeprocedeerde asielzoekers en leiden een zwervend bestaan. Verzoekers hebben verzocht om een voorlopige voorziening dat zij in aanmerking worden gebracht voor een opvangvoorziening inhoudende bed, bad en brood op grond van de Wmo. De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit vaste rechtspraak van de Raad voortvloeit dat art. 13 ESH niet kan worden beschouwd als een ieder verbindende bepaling als bedoeld in art. 94 Grondwet. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dit voor art. 31 ESH niet anders. De voorzieningenrechter stelt ook voorop dat beslissingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.