V-N Vandaag 2012/913
Prejudiciële vragen over bpm-heffing bij orthodontiste met dubbele woonplaats
HR 06-04-2012, BQ2085 (Beroepschrift)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 april 2012
- Magistraten
vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, E.N. Punt, C.H.W.M. Sterk en M.A. Fierstra
- Zaaknummer
10/02689
- LJN
BQ2085
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Woon- en vestigingsplaats
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BQ2085, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑04‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BQ2085, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2011
- Wetingang
art. 1 Wet BPM 1992; art. 4 AWR
Essentie
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU over de gevolgen van de dubbele woonplaats van mevrouw X.
Samenvatting
Mevrouw X heeft de Belgische nationaliteit en exploiteert een orthodontiepraktijk in Nederland. De praktijk wordt gedreven door een bv en is vier dagen per week geopend. X en haar partner verblijven in Nederland op de dagen dat X hier werkt. X beschikt over een huurappartement in België. In Nederland is X eigenaresse van een luxe woonboerderij met gastenverblijf. X rijdt in een personenauto met Belgisch kenteken en heeft hiervoor ‘Belasting op de inverkeerstelling’ ad € ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.