NJ 1947/61
De moeder In het geding tot ontkenning van de wettigheid van een kind. Tweede oproeping in geval van niet-verschijning van één der in verzet geroepen partijen.
HR 19-12-1946, ECLI:NL:HR:1946:48, m.nt. Mr. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 december 1946
- Magistraten
Mrs. Nypels, van der Meulen, van der Flier, Losecaat Vermeer en Smits
- Zaaknummer
[19121946/NJ_1947-61]
- Conclusie
Mr. Rombach
- Noot
Mr. D.J. Veegens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS165341:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1946:48, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑12‑1946
- Wetingang
(BW art. 315; Rv art. 79.)
Essentie
De moeder In het geding tot ontkenning van de wettigheid van een kind. Tweede oproeping in geval van niet-verschijning van één der in verzet geroepen partijen.
Samenvatting
De oproeping van de moeder, voorgeschreven in art. 515 B.W., heeft de strekking om haar de gelegenheid te geven in het geding te verschijnen om alsdan als zelfstandige partij de verweren te voeren, die zij noodig acht, waarbij zij niet afhankelijk is van de houding, die de bijzondere voogd aanneemt.
Haar kan, zoo zij, hoewel opgeroepen, niet verschenen is, het recht niet worden ontzegd om, zoolang een vonnis niet in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.