Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer
Artikel 26 Aanvragen
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2006
- Bronpublicatie:
04-05-2006, PbEU 2006, L 166 (uitgifte: 19-06-2006, regelingnummer: 865/2006)
- Inwerkingtreding
09-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2006, PbEU 2006, L 166 (uitgifte: 19-06-2006, regelingnummer: 865/2006)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
De aanvrager van een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat vult waar passend de vakken 1, 3, 4, 5 en 8 tot en met 23 van het aanvraagformulier en de vakken 1, 3, 4, 5 en 8 tot en met 22 van het origineel en van alle kopieën in. De lidstaten kunnen echter bepalen dat alleen een aanvraagformulier moet worden ingevuld; in een dergelijk geval mag de aanvraag betrekking hebben op meer dan één zending.
2.
Het naar behoren ingevulde formulier wordt ingediend bij de administratieve instantie van de lidstaat waar de specimens zich bevinden en bevat de gegevens en gaat vergezeld van de bewijsstukken welke die instantie noodzakelijk acht om te kunnen vaststellen of krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 338/97 een vergunning of certificaat moet worden afgegeven.
Het niet vermelden van gegevens in de aanvraag wordt gemotiveerd.
3.
Wanneer een aanvraag wordt ingediend voor een uitvoervergunning of een wederuitvoercertificaat met betrekking tot specimens waarvoor een dergelijke aanvraag eerder werd afgewezen, stelt de aanvrager de administratieve instantie daarvan in kennis.
4.
In het geval van uitvoervergunningen en wederuitvoercertificaten met betrekking tot de specimens bedoeld in artikel 65 toont de aanvrager ten genoegen van de administratieve instantie aan dat aan de voorschriften van artikel 66 betreffende het merken is voldaan.
5.
Wanneer ter staving van een aanvraag van een wederuitvoercertificaat een ‘kopie voor de houder’ van een invoervergunning, een ‘kopie voor de invoerder’ van een kennisgeving van invoer of een op basis daarvan afgegeven certificaat wordt overgelegd, worden deze documenten slechts aan de aanvrager teruggegeven na aanpassing van het aantal specimens waarvoor het document geldig blijft.
Een dergelijk document wordt niet aan de aanvrager teruggegeven indien het wederuitvoercertificaat wordt afgegeven voor het totale aantal specimens waarvoor het document geldig is, of indien het wordt vervangen overeenkomstig artikel 51.
6.
De administratieve instantie controleert de geldigheid van de eventueel ter staving overgelegde documenten, zo nodig in overleg met een administratieve instantie van een andere lidstaat.
7.
De leden 5 en 6 zijn van toepassing wanneer een certificaat wordt overgelegd ter staving van een aanvraag van een uitvoervergunning.
8.
Wanneer specimens onder toezicht van een administratieve instantie van een lidstaat individueel zijn gemerkt teneinde de verwijzing naar de in de leden 5 en 7 bedoelde documenten te vergemakkelijken, behoeven die documenten niet fysiek tegelijk met de aanvraag te worden overgelegd indien het nummer ervan in de aanvraag wordt vermeld.
9.
Ingeval geen documenten zoals bedoeld in de leden 5 tot en met 8 ter staving worden overgelegd, bepaalt de administratieve instantie, zo nodig in overleg met een administratieve instantie van een andere lidstaat, of de voor (weder)uitvoer bestemde specimens wettig in de Gemeenschap zijn binnengebracht of verworven.
10.
Indien een administratieve instantie om de in de leden 3 tot en met 9 bedoelde redenen een administratieve instantie van een andere lidstaat raadpleegt, antwoordt deze laatste binnen een termijn van één week.