Einde inhoudsopgave
Algemene nabestaandenwet
Artikel 45 [Verrekening bestuurlijke boete]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
14-11-2016, Stb. 2016, 471 (uitgifte: 07-12-2016, kamerstukken: 34528)
23-08-2016, Stb. 2016, 318 (uitgifte: 08-09-2016, kamerstukken: 34396)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2016, Stb. 2016, 472 (uitgifte: 07-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
27-10-2016, Stb. 2016, 421 (uitgifte: 08-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid nabestaanden / Nabestaandenuitkering
1.
De Sociale verzekeringsbank verrekent de bestuurlijke boete en een eerdere bestuurlijke boete wegens eenzelfde gedraging als bedoeld in artikel 39, vijfde lid, met een uitkering op grond van deze wet, kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet, die degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, ontvangt.
2.
Onverminderd het eerste lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
3.
Het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente, onderscheidenlijk het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, betaalt het bedrag van de bestuurlijke boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is, op haar verzoek aan de Sociale verzekeringsbank indien degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de Toeslagenwet.
4.
De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan de Sociale verzekeringsbank. Indien de Sociale verzekeringsbank gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4:123, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan degene aan wie de boete is opgelegd.
5.
Zolang de nabestaande, het ouderloos kind, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn verplichting, bedoeld in artikel 39, achtste lid, niet of niet behoorlijk nakomt:
- a.
is de Sociale verzekeringsbank, in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot verrekening voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;
- b.
geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4:116 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij de invordering van een bestuurlijke boete bij dwangbevel.