Rb. Zeeland-West-Brabant, 15-03-2023, nr. 10146013 CV EXPL 22-3761 (E)
ECLI:NL:RBZWB:2023:2331
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
15-03-2023
- Zaaknummer
10146013 CV EXPL 22-3761 (E)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2023:2331, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15‑03‑2023; (Bodemzaak)
Uitspraak 15‑03‑2023
Inhoudsindicatie
Energiecontract. Informatieverplichtingen. Tekst bestelknop onvoldoende duidelijk dat betalingsverplichting van toepassing is. Daarom gedeeltelijke vernietiging. Subsidiaire grondslag: onverschuldigde betaling. Gaat niet op. Anders geen effectieve rechtsbescherming consument.
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
Zaaknummer 10146013 CV EXPL 22-3761
vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van
Innova Energie B.V.,
statutair gevestigd te Delft en kantoorhoudende te Den Haag,
eiseres,
hierna te noemen: Innova,
gemachtigde: B.E.J. Caminada, werkzaam bij Caminada & Van Leeuwen gerechtsdeurwaarders te Alphen aan den Rijn,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 september 2022;- het extract audiëntieblad van de rolzitting van 26 oktober 2022, waaruit de conclusie van antwoord blijkt;- de conclusie van repliek;- het extract audiëntieblad van de rolzitting van 18 januari 2023, waaruit de conclusie van dupliek blijkt.
Hierna is vonnis bepaald.
2. De feiten
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties, gaat de kantonrechter uit van de volgende feiten:
a. Omstreeks oktober/november 2020 is [gedaagde] telefonisch benaderd door een tussenpersoon van Innova met het aanbod voor het sluiten van een energiecontract.
b. [gedaagde] heeft de volgende facturen van Innova onbetaald gelaten, overgelegd als productie 5 bij dagvaarding:
- factuur van 15 december 2020 ten bedrage van € 185,27;
- factuur van 16 februari 2021 (eindnota) ten bedrage van € 235,96.
c. [gedaagde] is per 11 februari 2021 overgestapt naar Eneco.
d. Bij de eindnota van 16 februari 2021 is een bedrag van € 250,- in rekening gebracht als opzegvergoeding.
3. De vordering en het verweer
3.1
Innova vordert dat [gedaagde] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld om aan Innova een bedrag te betalen van € 498,38 (bestaande uit een hoofdsom van € 421,23, incassokosten van € 63,18 en € 13,97 aan wettelijke rente tot 29 september 2022), vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
Innova heeft daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.
Na het telefoongesprek met de tussenpersoon van Innova, is een e-mail gestuurd naar [gedaagde] waarin het aanbod tot het sluiten van een energieovereenkomst is gedaan. [gedaagde] heeft de overeenkomst digitaal ondertekend door op de knop ‘aanbod aanvaarden’ te klikken. Hiermee is de overeenkomst tot stand gekomen. Bij emailbericht van 2 november 2020 heeft Innova de overeenkomst bevestigd. In dat bericht is ook aangegeven dat [gedaagde] tot 17 november 2020 de tijd heeft om de overeenkomst kosteloos te annuleren. [gedaagde] heeft de overeenkomst niet voorafgaand aan 17 november 2020 geannuleerd. Daarom is Innova per 2 december 2020 aangevangen met de levering van energie aan het woonadres van [gedaagde] . De overeenkomst is aangegaan voor de duur van drie jaar. Omdat [gedaagde] de overeenkomst heeft opgezegd vóór het einde van de contractsduur, met een resteren-de looptijd van meer dan 2,5 jaar, is zij op grond van artikel 3.6 van de algemene voorwaar-den een opzegvergoeding verschuldigd van € 125,- per aansluiting, dus in totaal € 250,-.
Innova baseert zich primair op de overeenkomst en vordert nakoming van de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting. Indien de kantonrechter van oordeel is dat Innova tekort is geschoten in haar informatieplicht(en) of in haar bestelproces, en als gevolg daarvan (gedeeltelijke) vernietiging plaatsvindt van de overeenkomst tussen Innova en[gedaagde] , stelt Innova subsidiair en meer subsidiair dat zij voor het deel dat (gedeeltelijk) is vernietigd, onverschuldigd heeft betaald/geleverd. Omdat het terugleveren van energie en/of gas een onmogelijke prestatie is, treedt hiervoor een vergoeding van de geleverde waarde in de plaats. Deze vergoeding van de waarde is gelijk aan de termijnnota’s en de eindnota.
3.2
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Zij heeft daartoe, samengevat, het volgende naar voren gebracht. [gedaagde] heeft gezegd dat zij van Innova een aanbod toegestuurd wilde krijgen, zodat zij later kon beslissen. Dat aanbod heeft [gedaagde] niet geaccepteerd. Er is dus geen overeenkomst tot stand gekomen. Verder is de hoofdsom een heel hoog bedrag voor haar.
3.3
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna (in onderdeel 4.De beoordeling), voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1
Innova heeft haar vordering primair gebaseerd op de stelling dat er sprake is van een overeenkomst op afstand tussen partijen. [gedaagde] heeft betwist dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, maar de kantonrechter volgt [gedaagde] niet in dat standpunt. [gedaagde] heeft erkend dat zij een vertegenwoordiger van Innova telefonisch heeft gesproken over het aangaan van een nieuw energiecontract en dat zij een aanbod toegestuurd zou krijgen. Vervolgens heeft [gedaagde] niet betwist dat zij het als productie 2 bij de dagvaarding overgelegde contract toegezonden heeft gekregen en dat zij vervolgens op de knop ‘aanbod aanvaarden’ heeft geklikt, zoals Innova uitgebreid heeft gesteld. Bovendien heeft [gedaagde] in haar schriftelijke antwoord tijdens de rolzitting op26 oktober 2022 erkend op de aanbieding te zijn ingegaan en klant te zijn geworden per1 december 2020. [gedaagde] heeft op diezelfde rolzitting weliswaar mondeling nog aangegeven dat zij dat verkeerd heeft opgeschreven, maar zij heeft niet nader toegelicht waarom zij dat dan heeft opgeschreven als het niet juist zou zijn.
4.2
Het bovenstaande betekent dat de kantonrechter met Innova van oordeel is dat partijen een energiecontract hebben gesloten.
4.3
Bij het sluiten van dergelijke energieovereenkomsten (tussen een handelaar en een consument) moet ter bescherming van de consument aan de (essentiële) wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, o en p en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze verplichtingen is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd.De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd (zie de uitspraak van de Hoge Raad van12 november 2021, te vinden op www.rechtspraak.nl onder het ECLI-nummer NL:HR:2021:1677).
4.3.1
Innova heeft in de dagvaarding gesteld dat zij heeft voldaan aan deze (pre)contrac-tuele informatieverplichtingen.
4.3.2
De kantonrechter oordeelt daarover het volgende.
4.3.3
Op grond van artikel 6:230v lid 3 BW geldt dat de handelaar zijn elektronisch bestelproces zodanig moet inrichten dat de consument een aanbod niet kan aanvaarden dan nadat hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt (zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl onder het ECLI-nummer EU:C:2022:269). Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
4.3.4
Uit de stelling van Innova bij conclusie van repliek blijkt dat op de bestelknop van Innova de woorden “Aanbod aanvaarden” staan. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter geen duidelijke mededeling gedaan dat de consument met het aanklikken van die knop een betalingsverplichting aangaat. Er is dan ook niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.
4.4
Gelet op de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie en deHoge Raad moet de kantonrechter aan een schending van de informatieverplichtingen gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. De kantonrechter is van oordeel dat het passend is de overeenkomst voor 25% te vernietigen, zodat de hoofdsom met voornoemd percentage wordt verminderd. Dit betekent dat in beginsel een bedrag van € 315,92 aan hoofdsom toewijsbaar is.
4.5
Innova heeft zich subsidiair en meer subsidiair gebaseerd op onverschuldigde betaling. Zij stelt bij (gedeeltelijke) vernietiging van de overeenkomst te hebben geleverd zonder rechtsgrond, zodat [gedaagde] verplicht is om de waarde van de/het geleverde energie/gas terug te betalen, die gelijk is aan de (gehele) factuurbedragen.
De kantonrechter volgt deze stelling niet. Zoals hiervoor overwogen, heeft Innova haar informatieverplichting geschonden. Daaraan dient de rechter volgens het Hof van Justitie en de Hoge Raad gevolgen te verbinden die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Indien de consument bij schending van de informatieplicht toch volledige betaling verschuldigd zou zijn, zij het op een andere rechtsgrond dan de contractuele, dan zou de consument niet effectief worden beschermd. Het beroep op onverschuldigde betaling kan daarom, in het licht van de regels van consumentenbescherming, niet slagen.
4.6
Toegewezen zal daarom worden het bedrag van € 315,92 in hoofdsom. Nu de tot29 september 2022 gevorderde wettelijke rente van € 13,97 berekend is over een te hoge hoofdsom, zal deze worden toegewezen zoals hierna in de beslissing zal worden bepaald.
4.7
Innova maakt ook aanspraak op een bedrag van € 63,18 aan buitengerechtelijke incassokosten. Innova heeft een aanmaningsbrief in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW verstuurd, zodat buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn. De vergoeding voor die kosten wordt echter gebaseerd op de in deze procedure toe te wijzen hoofdsom van € 315,92, zodat een bedrag van € 47,39 toegewezen kan worden.
4.8
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag zal worden toegewezen:
- hoofdsom | € | 315,92 | |
- buitengerechtelijke incassokosten | € | 47,39 | + |
totaal | € | 363,31 |
4.9
Omdat Innova voor het bedrag van € 410,70 in het gelijk wordt gesteld, zal [gedaagde] ook worden veroordeeld in de proceskosten van Innova. Uitgaande van het bedrag van€ 315,92 aan hoofdsom worden die kosten van Innova als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding | € | 107,22 | |
- griffierecht | € | 128,00 | |
- salaris gemachtigde | € | 160,00 | (2,00 punten × € 80,00) |
Totaal | € | 395,22 |
4.10
De kantonrechter begrijpt uit het verweer van [gedaagde] dat het voor haar niet gemakkelijk is de toe te wijzen bedragen te betalen. De kantonrechter kan aan partijen echter niet dwingend een betalingsregeling opleggen. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:29 BW kan een betalingsregeling alleen tussen partijen zelf tot stand worden gebracht. Indien [gedaagde] een betalingsregeling wil treffen, zal zij hiertoe contact dienen op te nemen met de gemachtigde van Innova.
5. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Innova een bedrag te betalen van € 363,31, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 315,92, met ingang van29 september 2022 tot de dag van de volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van Innova, vastgesteld op € 395,22;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad*;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.
* Het vonnis is ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat de veroordelingen in dit vonnis uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.