Einde inhoudsopgave
Wet op de huurtoeslag
Artikel 21 [Bepaling huurtoeslag]
Geldend
Geldend van 01-01-2020 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
13-03-2019, Stb. 2019, 122 (uitgifte: 27-03-2019, kamerstukken: 34940)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-04-2019, Stb. 2019, 171 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Huurrecht / Huurtoeslag
1.
De hoogte van de huurtoeslag wordt als volgt bepaald:
- a.
het deel van de rekenhuur boven de basishuur tot aan de kwaliteitskortingsgrens wordt voor 100 procent gesubsidieerd;
- b.
het deel van de rekenhuur boven de kwaliteitskortingsgrens tot aan de aftoppingsgrens wordt voor een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen percentage gesubsidieerd;
- c.
het deel van de rekenhuur boven de aftoppingsgrens wordt voor een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen percentage gesubsidieerd:
- 1°
als de huurder, diens partner of één van de medebewoners de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt;
- 2°
als het een eenpersoonshuishouden betreft, of
- 3°
als de huurder een woning bewoont of betrekt waarin aanpassingen zijn aangebracht in en rond de woning, die noodzakelijk zijn in verband met een handicap van de huurder, diens partner of een medebewoner.
2.
In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, wordt, als de basishuur op of boven de kwaliteitskortingsgrens ligt, het deel van de rekenhuur boven de basishuur tot aan de aftoppingsgrens voor het percentage, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, gesubsidieerd.
3.
In afwijking van het eerste lid wordt, als de basishuur op of boven de aftoppingsgrens ligt, het deel van de rekenhuur boven de basishuur voor het percentage, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, gesubsidieerd, in de gevallen, bedoeld in dat onderdeel.