WR 2017/67
Insolventie: faillissement; verwijdering krachtens (duur)overeenkomst opgeslagen afval van failliet van terrein dat bij wederpartij in exclusief gebruik is; beëindiging overeenkomst tussen failliet en wederpartij; verplichting tot verwijdering van afval boedelschuld?
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/04247
- Noot
Mr. J.K. Six-Hummel
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS926204:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:563, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1196, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑09‑2015
- Wetingang
(art. 37 lid 1 Fw; art. 3:296 lid 1 en art. 6:162 BW)
Essentie
Insolventie: faillissement; verwijdering krachtens (duur)overeenkomst opgeslagen afval van failliet van terrein dat bij wederpartij in exclusief gebruik is; beëindiging overeenkomst tussen failliet en wederpartij; verplichting tot verwijdering van afval boedelschuld?
Samenvatting
De failliet heeft op grond van wederkerige (duur)overeenkomsten reststoffen opgeslagen op het terrein dat in exclusief gebruik is bij de wederpartij. Deze wederpartij is geen eigenaar van het terrein. De curatoren hebben te kennen gegeven de duurovereenkomsten niet gestand te doen. De wederpartij ontbindt (gedeeltelijk) de duurovereenkomsten en vordert verwijdering van de reststoffen. De vraag is of de vordering tot het (doen) verwijderen van de reststoffen in ...