Einde inhoudsopgave
Wet op het notarisambt
Artikel 8 [Verzoek tot benoeming]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
02-06-2014, Stb. 2014, 202 (uitgifte: 12-06-2014, kamerstukken: 33569)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-06-2014, Stb. 2014, 224 (uitgifte: 26-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Degene die voor benoeming tot notaris in aanmerking wenst te komen dient bij de KNB een daartoe strekkend verzoek in, met opgave van de gemeente waarin hij voornemens is zich als notaris te vestigen. Bij het verzoek legt hij bewijsstukken over waaruit blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 6. De overlegging van bewijsstukken met betrekking tot de voorwaarden als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdelen a en b, onder 1° en 2°, is niet vereist indien die reeds bij een eerder verzoek zijn overgelegd. In het verzoek doet hij tevens opgave van de werkgever of werkgevers bij wie hij als kandidaat-notaris of toegevoegd notaris in dienst is geweest. Bij indiening van het verzoek is voor de behandeling ervan door de verzoeker een vergoeding verschuldigd. De KNB geleidt het verzoek met de bewijsstukken door naar Onze Minister en doet afschriften toekomen aan de Commissie toegang notariaat en het Bureau.
2.
Onze Minister wint advies in omtrent de persoonlijke geschiktheid van de verzoeker voor het notarisambt bij de door hem benoemde Commissie toegang notariaat. Bij onvoldoende gebleken persoonlijke geschiktheid voor het ambt van notaris of gegronde vrees voor enige schade aan de eer en het aanzien van het notarisambt, wordt het verzoek geweigerd. Een beschikking tot weigering van de benoeming wordt gegeven door Onze Minister.
3.
Ten behoeve van haar advies stelt de Commissie ten aanzien van de verzoeker een onderzoek in.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de Commissie en haar werkzaamheden. Bij regeling van Onze Minister wordt de hoogte vastgesteld van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
5.
Op het verzoek wordt beslist binnen vijf maanden na ontvangst ervan.
6.
De KNB en het Bureau kunnen met betrekking tot het verzoek advies uitbrengen aan Onze Minister.
7.
In afwijking van artikel 8:4, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen een besluit tot benoeming tot notaris beroep instellen.