Einde inhoudsopgave
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 28 Nadere regels voor het op de markt brengen
Geldend
Geldend vanaf 26-11-2011
- Bronpublicatie:
24-03-2011, Stb. 2011, 235 (uitgifte: 24-05-2011, kamerstukken: 32372)
- Inwerkingtreding
26-11-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2011, Stb. 2011, 549 (uitgifte: 25-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
1.
Bij regeling van Onze Minister kunnen ter uitvoering van verordening (EG) 1107/2009 regels worden gesteld over:
- a.
de wijze van totstandkoming en de inhoud van een afbouwplan, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van verordening (EG) 1107/2009;
- b.
de erkenning van proeven en analysen, bedoeld in artikel 29, derde lid, van verordening (EG) 1107/2009;
- c.
de specifieke gebruiksomstandigheden in verband met milieu of landbouw en de in verband daarmee te stellen nationale risicobeperkende maatregelen, bedoeld in artikel 36, derde lid, van verordening (EG) 1107/2009;
- d.
de vereenvoudiging of stimulering van aanvragen voor toelating in verband met de uitbreiding voor een kleine toepassing van een bestaande toelating, bedoeld in artikel 51 van verordening (EG) 1107/2009;
- e.
de etikettering van gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 65 van verordening (EG) 1107/2009.
De regels, bedoeld in onderdeel b, kunnen inhouden dat proeven en analysen eerst worden erkend of een aanvraag daartoe eerst in behandeling wordt genomen, nadat een daarvoor vastgesteld tarief is voldaan.
2.
Bij regeling van Onze Minister kunnen ter uitvoering van artikel 81 van verordening (EG) 1107/2009 regels worden gesteld over beschermstoffen, synergisten, formuleringshulpstoffen en toevoegingsstoffen. Deze regels kunnen betrekking hebben op de kwaliteit of samenstelling van deze stoffen en een verbod op of beperking van het op de markt brengen of gebruik inhouden.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van artikel 36, eerste lid, van verordening (EG) 1107/2009, regels worden vastgesteld over de toepassing van de in dat artikel bedoelde uniforme beginselen, voor zover voor de toepassing van die beginselen geen beoordelingsmethoden in richtsnoeren als bedoeld in artikel 77 van die verordening zijn gesteld. De voordracht voor een krachtens de eerste volzin vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.