NJB 2018/464
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv in een zaak waarin de rechtbank aan haar beslissing tot gedeeltelijke gegrondverklaring van het klaagschrift kennelijk als haar oordeel ten grondslag heeft gelegd dat de inbeslagneming niet tot een hoger bedrag was toegestaan dan tot het door de rechter-commissaris in zijn machtiging genoemde maximale bedrag. De Hoge Raad legt uit waarom dat oordeel blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting
HR 13-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:200
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 februari 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/01318 B
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:200, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:35, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2018
- Wetingang
Essentie
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv in een zaak waarin de rechtbank aan haar beslissing tot gedeeltelijke gegrondverklaring van het klaagschrift kennelijk als haar oordeel ten grondslag heeft gelegd dat de inbeslagneming niet tot een hoger bedrag was toegestaan dan tot het door de rechter-commissaris in zijn machtiging genoemde maximale bedrag. De Hoge Raad legt uit waarom dat oordeel blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting
Uitspraak
Inleiding:
Het middel klaagt dat de rechtbank ten onrechte het klaagschrift, voor zover strekkende tot teruggave van de bestelauto, merk Volkswagen, type Caddy, kenteken [BB-00-BB], gegrond heeft verklaard.
Het klaagschrift strekte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.