NJ 1964/182
Nietigheid van onteigeningsvonnis dat mede gewezen is door een rechter die niet aanwezig is geweest op de bij art. 37 Ow. voorgeschreven terechtzitting.
HR 11-03-1964, ECLI:NL:HR:1964:93, m.nt. Mr. N.J. Polak
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 maart 1964
- Magistraten
Mrs. Boltjes, van Rijn van Alkemade, van der Loos, Korthals Altes en Peters
- Zaaknummer
[11031964/NJ_1964-182]
- Conclusie
Mr. Bakhoven
- Noot
Mr. N.J. Polak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140067:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:93, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑03‑1964
- Wetingang
(OW art. 37; Wet RO art. 99 lid 1 onder 1.)
Essentie
Nietigheid van onteigeningsvonnis dat mede gewezen is door een rechter die niet aanwezig is geweest op de bij art. 37 Ow. voorgeschreven terechtzitting.
Samenvatting
Het belang, dat de in art. 37 Ow. voorgeschreven terechtzitting voor het onteigeningsgeding heeft, vereist dat het eindvonnis wordt gewezen door de rechters die op deze terechtzitting, met name ook bij de aldaar gehouden pleidooien, aanwezig zijn geweest. De in dit vereiste besloten processuele vorm is van zo wezenlijk belang, dat de nietigheid van het vonnis bij niet-naleving van die vorm uit de aard daarvan voortvloeit. 1
Partij(en)
P. J. Dobbelaar en A. C. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.