Hof 's-Hertogenbosch, 08-12-2021, nr. 20-002726-20
ECLI:NL:GHSHE:2021:4412
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
08-12-2021
- Zaaknummer
20-002726-20
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2021:4412, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 08‑12‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:261
Uitspraak 08‑12‑2021
Inhoudsindicatie
gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep
Parketnummer : 20-002726-20
Uitspraak : 8 december 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 24 november 2020, in de strafzaak met parketnummer 02-665357-18 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2001,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:
- -
de verdachte zal vrijspreken ten aanzien van het hem onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde;
- -
het onder 1 tenlastegelegde bewezen zal verklaren;
- -
de verdachte zal veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 4 maanden.
Door de verdediging is bepleit dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Tevens is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.hij op of omstreeks 25 april 2018 te Tilburg, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2013, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] brengen en/of
- die [slachtoffer 1] aan zijn penis en/of ballen laten likken en/of
- de billen en/of vagina van die [slachtoffer 1] betasten;
2.hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2014 tot en met 4 juli 2015 te Tilburg en/of Zevenaar met [slachtoffer 2] geboren op [geboortedag 3] 2003 die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft gebracht, althans zich door die [slachtoffer 2] heeft laten pijpen en/of
- aan de borsten van die [slachtoffer 2] heeft gelikt en/of heeft gezogen;
3.hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 juli 2015 tot en met 1 april 2018 te Tilburg en/of Zevenaar meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 2] geboren op [geboortedag 3] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten:
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft gebracht, althans zich door die [slachtoffer 2] heeft laten pijpen en/of
- aan de borsten van die [slachtoffer 2] heeft gelikt en/of heeft gezogen;
4.hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 december 2016 tot en met 17 januari 2018 te Zevenaar meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 3] geboren op [geboortedag 4] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , te weten:
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 3] heeft gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 3] heeft gebracht, althans zich door die [slachtoffer 3] heeft laten pijpen en/of
- aan de borsten van die [slachtoffer 3] heeft gelikt en/of heeft gezogen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is op basis van het dossier met de advocaat-generaal en de raadsman van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet consistent zijn en dat hun verklaringen te veel uiteen lopen om als steunbewijs voor elkaars verklaringen te kunnen dienen. In hoger beroep is tevens een betrouwbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Op basis van het dossier acht de deskundige de verklaringen van [slachtoffer 2] in beperkte mate betrouwbaar en de verklaringen van [slachtoffer 3] in aanzienlijke mate onbetrouwbaar. De deskundige wijst op een aantal tegenstrijdigheden in de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] die volgens hem niet gemakkelijk met een falend geheugen zijn te verklaren. Gezien het vorenstaande moet er getwijfeld worden aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 3] , hetgeen tot gevolg dient te hebben dat deze niet tot het bewijs gebezigd kunnen worden. Gelet hierop is het hof van oordeel dat er te weinig wettig bewijs voorhanden is ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 om te komen tot een bewezenverklaring. De verdachte zal derhalve van deze feiten worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.hij op 25 april 2018 te Tilburg, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2013, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] brengen en
- die [slachtoffer 1] aan zijn penis en ballen laten likken en
- de billen en vagina van die [slachtoffer 1] betasten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de politie Zeeland-West-Brabant, Team Zeden, proces-verbaalnummer [onderzoeksnaam] , onderzoek [onderzoeksnaam] gesloten d.d. 1 augustus 2018 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 86), nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
1. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 april 2018 (pg. 12-13), voor zover inhoudende als relaas verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 25 april 2018 23.30 uur kwamen wij ter plaatse en zijn we naar een aparte ruimte op de spoedeisende hulp in het Elisabeth ziekenhuis gegaan. Daarop vroeg ik, [verbalisant 1] , aan [slachtoffer 1] wat er gebeurd was. Wij zagen dat [slachtoffer 1] even aarzelde met spreken. Wij hoorden [slachtoffer 1] zeggen dat zij bij haar halfbroer [verdachte] was en hem wel eens deed plagen. Dat [verdachte] tegen haar had gezegd dat de Sjeitan (Arabisch voor duivel) en de boef haar zouden pakken als ze dat deed. Dat zij wat moest doen van [verdachte] dat niet hoorde. Dat zij de pipi van [verdachte] in haar mond moest doen en eraan moest zuigen. Wij zagen dat [slachtoffer 1] dit voordeed met haar duim. Wij zagen dat zij haar duim in haar mond deed en erop zoog. Wij hoorden [slachtoffer 1] zeggen dat het vies smaakte en er bacteriën in haar mond zaten. Wij hoorden moeder, [aangever] , vragen en verder met de balletjes? Wij hoorden [slachtoffer 1] direct zeggen dat zij 5 likjes aan de balletjes van [verdachte] moest doen. Wij hoorden [slachtoffer 1] zeggen dat zij niks mocht vertellen, omdat de Sjeitan haar buik dan open zou snijden.
Vervolgens heb ik, [verbalisant 1] , het verhaal geparafraseerd voor moeder. Ik, [verbalisant 1] , zei dat [slachtoffer 1] door [verdachte] bang gemaakt was, aan de pipi van [verdachte] had moeten zuigen en 5 likjes aan de ballen had moeten doen. Wij zagen en hoorden dat moeder dit verhaal bevestigde.
(…)Ik, [verbalisant 1] , hoorde [aangever] zeggen dat [verdachte] ook aan de billen van [slachtoffer 1] had gezeten en op de billen geklapt had. (…) Dat zij [slachtoffer 1] ging zoeken en het vermoeden had dat [slachtoffer 1] boven op zolder bij [verdachte] was. Dat zij [slachtoffer 1] had opgepakt en [slachtoffer 1] direct hoorde zeggen dat ze een geheimpje had. Dat [slachtoffer 1] dit in eerste instantie niet wilde vertellen, omdat ze bang was voor de Sjeitan. Dat [slachtoffer 1] dingen vertelde welke [slachtoffer 1] helemaal niet kon weten.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 2001 te Delfzijl;
Betrokkene: [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2013 te Tilburg.
2. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 26 april 2018 (pg. 16-20), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] namens [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2013:
V: Van welk strafbaar feit komt u aangifte doen?
A: Aanranding of verkrachting. Ik weet niet hoe het precies heet.
V: Namens wie komt u aangifte doen?
A: Namens mijn dochter [slachtoffer 1] van [geboortedag 2] 2013.
V: Wanneer is dat gepleegd?A: Gisterenavond 25 april 2018 omstreeks 21:30 uur.
V: Waar is dat gepleegd?A: Op de zolderkamer bij mij thuis in de [adres 2] .
V: Door wie is dat gepleegd?
A: Door [slachtoffer 1] haar halfbroer [verdachte] van [geboortedag 1] 2001.
V: Hoe is dat bij u bekend geworden.
A: Ik ben naar boven gelopen en zag dat ze boven bij [verdachte] was. Dit was op de zolderkamer. Ik heb gezegd dat [slachtoffer 1] naar beneden moest komen, omdat het al laat was. [slachtoffer 1] vertelde dat ze film aan het kijken was met [verdachte] . [verdachte] zei nog welterusten tegen [slachtoffer 1] en ze liep met mij mee naar beneden. [slachtoffer 1] vertelde dat ze een geheim had. Ze wilde het niet vertellen. Ik wilde het weten en ik vroeg wat voor geheim ze had. Ze vertelde dat ze het niet kon vertellen, want dan zouden de boeven komen. Ik ben met [slachtoffer 1] naar de slaapkamer gegaan. [slachtoffer 1] vertelde dat ze het zachtjes in mijn oor zou gaan vertellen, want de boeven en de duivel zouden volgens [slachtoffer 1] echt bestaan. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] tegen mij vertelde: “Mama ik heb aan de pipi van [verdachte] gelikt.” (…) [slachtoffer 1] begon het nog beter uit te leggen. [slachtoffer 1] vertelde dat [verdachte] met Sjetan (Arabisch voor satan) kon praten. De Sjethan zou hebben gezegd dat [slachtoffer 1] aan zijn pipi moest likken. Ik vroeg aan [slachtoffer 1] hoe. Ze stak vervolgens haar duim in haar mond en begon aan haar duim te zuigen. Ik zag dat ze haar hoofd naar beneden deed. Ze vertelde dat ze moest zuigen als op een lolly. [slachtoffer 1] vertelde vervolgens dat ze vijf keer aan zijn ballen moest likken. We zijn vervolgens gelijk naar het Elisabeth ziekenhuis gegaan. In de auto heb ik nog meer vragen aan [slachtoffer 1] gesteld. Ik vroeg aan haar wat de duivel nog meer had gezegd. Ik vroeg of hij ook aan haar peno (vagina) en haar kontje had gezeten. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat hij aan haar billen had geaaid, een klap op haar billen had gegeven en in haar peno had geknepen. [slachtoffer 1] vertelde ook dat er bacteriën in haar mond waren gekomen. De bacteriën zouden afkomen van de pipi van [verdachte] .
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2018 (pg. 24-26), voor zover inhoudende als relaas van [deskundige] :
Op 1 mei 2018 werd in de kindvriendelijke verhoorstudio in Eindhoven als getuige gehoord: [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2013 te Tilburg.
Op de vraag waar getuige over kwam praten verklaarde getuige:
A: Omdat ik over [verdachte] kom praten, wat ik allemaal moest doen van hem. Ik moet van Sheitan en boef de pipi van [verdachte] likken en ook zijn ballen van zijn pipi likken, 5 likjes moest ik doen. Ik moest dit doen van Sheitan en de boeven.
(…)
[slachtoffer 1] zegt dat [verdachte] en sheitan in elkaar zitten, dat is hetzelfde. De boef is hetzelfde, die zit ook in [verdachte] . Pipi zuigen moest van de sheitan. Ballen likken moest van de boef. 5 likjes. [verdachte] vond het lekker. (…) Als de sheitan praat dan praat [verdachte] in het echt.
[slachtoffer 1] vertelde dat het 1 keer is gebeurd, op de zolder van hun huis. [verdachte] woont op de zolder. Op de vraag wat een pipi is vertelde [slachtoffer 1] dat je daarmee kan plassen. Mannen hebben een pipi. Hoe ze wist dat ze aan de pipi moest likken zegt ze dat het moest van de sheitan en toen deed ze het. Ze moest zuigen aan de pipi zonder haar tanden te gebruiken.
O: Terwijl ze dit vertelt stopt [slachtoffer 1] haar duim in haar mond en haar lippen over haar tandjes. [slachtoffer 1] vertelde: “Ik ging bijna stikken toen ik de pipi van [verdachte] ging likken.” Ballen likken moest van de boef. Ballen zijn ballen van de pipi. [slachtoffer 1] vroeg aan de sheitan wat ballen zijn. De sheitan zei: “Vraag dat maar aan je broer.” [verdachte] zei: “ballen zijn dit”. Toen liet [verdachte] het zien aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 1] wijst daarbij naar haar kruis, en heeft ze de ballen van de pipi gelikt. 5 likjes.
O: Terwijl [slachtoffer 1] dit vertelde maakte [slachtoffer 1] een beweging met haar handen bij haar kruis als het naar beneden doen van een broek.
(…)[slachtoffer 1] vertelde dat ze eerst op haar rug moest liggen, maar dat vond ze niet fijn. [verdachte] is toen gaan zitten. De pipi van [verdachte] was houtkleur. [verdachte] deed de broek naar beneden. Hij droeg geen onderbroek. [verdachte] gaf de pipi in haar hand en toen begon ze te zuigen. Voor het likken van de ballen ging [verdachte] achteruit met zijn rug en [slachtoffer 1] deed dit weer voor, hoe ze zelf zat doet ze voor door op haar knieën te gaan zitten en haar armen op de grond te leggen. Ze maakt een likkende beweging met haar tong. Het proefde vies zei ze, er zitten volgens haar bacteriën en plas. Op de vraag hoe de pipi van [verdachte] was zagen we dat ze een stift van tafel pakt, deze rechtop zet en zegt: “naar beneden”. Het was klaar toen ze na het zuigen ook nog 5 likjes aan de ballen had gedaan.
(…)Op de vraag of [verdachte] ook iets bij [slachtoffer 1] had gedaan vertelde ze: “Aan mijn kont met zijn handen. Aaien en klappen. Niet hard. Niet als straf.” Op de vraag of dit onder over of boven haar kleding was gaf ze geen duidelijk antwoord, maar vertelde ze iets over de huid. Daarbij wrijft ze over haar blote armen.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De raadsman heeft in hoger beroep naar voren gebracht dat er geen steunbewijs is voor het beweerde seksueel binnendringen. De verklaringen van vader en moeder die zelf geen getuige zijn geweest van de beweerde handelingen zijn afkomstig uit één en dezelfde bron. De verdachte dient derhalve reeds te worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig bewijs. Daarnaast heeft de verdachte meteen vanaf het begin tegenover zijn vader en zijn stiefmoeder verteld dat [slachtoffer 1] per ongeluk getuige is geweest van het bekijken van een pornofilm door [verdachte] , die op dat moment zichzelf aan het bevredigen was en zich onbespied waande. Toen hij net was klaargekomen en hij [slachtoffer 1] opmerkte, schrok hij en heeft haar vervolgens de mond gesnoerd door een in huis vaker gebruikt middel om [slachtoffer 1] te laten gehoorzamen, te weten de Sheitan. De verdachte heeft van meet af aan, zonder enig overleg met wie dan ook, consistent verklaard. Het alternatief scenario kan niet worden uitgesloten. De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt vast dat [slachtoffer 1] consistent en gedetailleerd heeft verklaard over het misbruik door de verdachte, eerst tegenover agenten op 25 april 2018 en later bij het studioverhoor op 1 mei 2018. Tevens is in hoger beroep onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] door een deskundige, waaruit volgens deze deskundige naar voren kwam dat de verklaringen van [slachtoffer 1] betreffende seksueel misbruik door [verdachte] in hoge mate betrouwbaar zijn. De deskundige wijst daarbij op het volgende. De verklaringen van [slachtoffer 1] over het misbruik zijn geheel spontaan. Er zijn geen aanwijzingen dat er eerdere vermoedens van misbruik waren en dat haar verhaal een gevolg zou kunnen zijn van beïnvloeding. De verklaringen van [slachtoffer 1] op 25 april 2018 tegenover agenten en op 1 mei 2018 in het studioverhoor zijn zeer duidelijk, gedetailleerd en consistent. Het is zeer onaannemelijk dat een meisje van 5 jaar oud een dergelijk verhaal zou kunnen verzinnen. Het hof acht de verklaringen van [slachtoffer 1] derhalve betrouwbaar.
Gelet op de gedetailleerdheid van de verklaring van [slachtoffer 1] , acht het hof het alternatief scenario van de verdachte onaannemelijk en schuift deze terzijde.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat er aan het bewijsminimum is voldaan, nu de verklaringen van [slachtoffer 1] worden ondersteund door het feit dat de moeder van [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat [slachtoffer 1] die bewuste avond, voordat ze haar geheim vertelde, van de zolderkamer van [verdachte] afkwam. Het bewijs is derhalve niet slechts van één en dezelfde bron afkomstig. Het hof verwerpt het verweer en acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn 5-jarige halfzusje, welk misbruik mede bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Daarmee heeft de verdachte niet alleen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het jonge slachtoffer, maar ook op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij in hem als halfbroer had. De verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen lusten en heeft zich er daarbij geen rekenschap gegeven wat voor effect deze handelingen op het zeer jonge slachtoffer heeft en ook in de toekomst nog kan hebben. Minderjarigen die op deze wijze worden betrokken bij seksuele handelingen kunnen hierdoor (ernstige) psychische schade oplopen en kunnen belemmerd worden in het doormaken van een gezonde (seksuele) ontwikkeling.
Nu de verdachte niet heeft meegewerkt aan persoonlijkheidsonderzoek zal het hof geen voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden – die mede zouden kunnen bestaan uit behandeling of onderzoek – opleggen. Daarom kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof stelt vast dat in eerste aanleg de redelijke termijn is overschreden. De verdachte is op 26 april 2018 aangehouden en het vonnis dateert van 24 november 2020. De redelijke termijn voor jeugdzaken is 1,5 jaar en de overschrijding bedraagt derhalve ongeveer 1 jaar en 1 maand. Zonder schending van de redelijke termijn zou een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 5 maanden passend zijn geweest. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 4 maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77i en 244 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 4 (vier) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. S.C. van Duijn en mr. M.E.F.H. van Erve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.R.A.C. Dinnissen, griffier,
en op 8 december 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. S.C. v an Duijn en mr. M.E.F.H. van Erve zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.