NJ 2014/402
Het bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam kan mishandeling opleveren.
HR 09-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2677, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 september 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/02156
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS97093:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2677, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1673, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑03‑2014
- Wetingang
Art. 300 Sr
Essentie
Onder ‘mishandeling’ in de zin van art. 300 Sr moet niet alleen worden verstaan het aan een ander toebrengen van lichamelijk letsel of pijn — zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat — maar onder omstandigheden ook het bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam (vgl. HR 11 februari 1929, NJ 1929, p. 503 en HR 12 december 1967, NJ 1970/314). Vervolg op Hof Arnhem-Leeuwarden 12 april 2013, NJFS 2013/150.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.