NJB 2017/1037
Medeplegen, art. 47 Sr: in casu biedt de bewijsvoering van het hof onvoldoende grond voor het oordeel dat de verdachte zo nauw en bewust met een ander heeft samengewerkt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het telen van hennep, nu verdachtes rol daarbij niet meer inhoudt dan dat de verdachte is ingegaan op het voorstel van de medeverdachte om – in ruil voor een deel van de winst – de door hem gehuurde woning ter beschikking te stellen voor de inrichting van een hennepkwekerij
HR 18-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:719
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 april 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink en A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05952
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:719, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:295, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑03‑2017
- Wetingang
(art. 47 Sr)
Essentie
Medeplegen, art. 47 Sr: in casu biedt de bewijsvoering van het hof onvoldoende grond voor het oordeel dat de verdachte zo nauw en bewust met een ander heeft samengewerkt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het telen van hennep, nu verdachtes rol daarbij niet meer inhoudt dan dat de verdachte is ingegaan op het voorstel van de medeverdachte om – in ruil voor een deel van de winst – de door hem gehuurde woning ter beschikking te stellen voor de inrichting van een hennepkwekerij
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – (feit 1 primair) medeplegen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.