Rb. Rotterdam, 10-09-2020, nr. C/10/603082 / FA RK 20-6521
ECLI:NL:RBROT:2020:9119
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
10-09-2020
- Zaaknummer
C/10/603082 / FA RK 20-6521
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2020:9119, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 10‑09‑2020; (Beschikking)
Uitspraak 10‑09‑2020
Inhoudsindicatie
Het OM heeft tot de laatste dag van de voortzetting crisismaatregel gewacht met het indienen van het verzoek voor een aansluitende zorgmachtiging. De advocaat vraagt daarom de looptijd van de zorgmachtiging te verkorten. De rechtbank gaat hier niet in mee.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/603082 / FA RK 20-6521
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 10 september 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Gantel te Sliedrecht,
advocaat: mr. M. Mook te Dordrecht
1. Procesverloop
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 26 augustus 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 21 augustus 2020;
- -
de zorgkaart van 20 augustus 2020;
- -
het zorgplan van 18 augustus 2020;
- -
de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
- -
de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
- -
de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 september 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- -
betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
- -
[naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Yulius locatie de Gantel 3 en 4 te Sliedrecht.
Telefonisch:
- J. Jansen, officier van justitie.
2. Beoordeling
2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 5 augustus 2020 is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 26 augustus 2020 is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een geagiteerd paranoïde-psychotisch toestandsbeeld.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene is binnengekomen met een paranoïde toestandsbeeld. Ondertussen heeft zij, mede vanuit psychotische overwegingen haar woning verkocht. Zij verklaart ter zitting dat zij na haar opname terecht kan bij vrienden die een caravan hebben. Voor de opname uitte betrokkene zich suïcidaal en dreigde anderen iets aan te doen. Ook staat zij bekend bij de reclassering na een steekincident waarbij een taxichauffeur ernstig is verwond. Betrokkene wordt op dit moment via verplichte zorg behandeld met medicatie. Met hulp van deze medicatie is haar stemming verbeterd maar onderliggend is de kans op agitatie groot. Haar toestandsbeeld is nog onvoldoende gestabiliseerd. Ter zitting uit betrokkene zich erg wantrouwend tegen haar moeder, zij zou een chip hebben geïmplanteerd om haar af te luisteren. Betrokkene is ook bekend met middelengebruik en middelengebruik kan een nadelige invloed hebben op het psychotisch toestandsbeeld.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig. Bovendien moet er verdere diagnostiek plaatsvinden omdat niet geheel duidelijk is wat de oorzaak is van het huidige toestandsbeeld. Mogelijk dat betrokkene overgeplaatst zal worden naar het Pieter Baan Centrum op grond van een nog lopend strafrechtelijk traject en daar zal zij verder onderzocht kunnen worden.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft geen ziektebesef-inzicht en wilt geen medicatie gebruiken. Eerder heeft zij een noodmedicatie toegediend gekregen via injectie. De behandelaar verklaart dat het toedienen van antipsychotica noodzakelijk is om haar psychose te stabiliseren.
2.6.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, deze vorm van verplichte zorg kan worden opgelegd in combinatie met insluiten. Als sprake is van ontslag binnen zes maanden en de behandeling verder plaatsvindt in een ambulante setting ziet deze vorm van verplichte zorg op het nakomen van afspraken met de ambulant hulpverleners. Het zorgplan dient in dat geval te worden aangepast ;
- het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
- het opnemen in een accommodatie;
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding en het beperken van het recht op het ontvangen worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd of de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
De advocaat vraagt om de looptijd van de zorgmachtiging in te korten met twee weken. Het openbaar ministerie heeft tot de laatste dag van de voortzetting crisismaatregel gewacht met het indienen van het verzoek voor een aansluitende zorgmachtiging en daarom is de crisismaatregel onnodig met twee extra weken verlengd. Die twee weken zouden nu in mindering moeten worden gebracht op de zorgmachtiging. De rechtbank wijst het verzoek van de advocaat af en verleent de zorgmachtiging voor de reguliere termijn van zes maanden. De officier van justitie heeft op grond van artikel 7:10 sub a Wvggz tot het einde van de geldigheidsduur van de voortzetting van de crisismaatregel de mogelijkheid om een zorgmachtiging aan te vragen. Als de zorgmachtiging binnen die periode wordt aangevraagd dan loopt de voortgezette crisismaatregel door. De wet verbindt geen consequenties aan een verzoek dat laat in deze periode wordt ingediend. Bovendien is betrokkene niet in haar belangen geschaad door het late verzoek. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding om de termijn van zes maanden in te korten.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 maart 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 10 september 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van J.C. Hannewijk, griffier, en op 23 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.