NJB 2023/1787
Redelijke termijn, art. 6 lid 1 EVRM: herhaling en toepassing beoordelingskader uit HR 9 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:197. In casu heeft het hof volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Het hof heeft het toepasselijke kader miskend door daarbij te overwegen dat ‘de zaak in totaal in beginsel niet langer dan 32 maanden hoort te duren’, dat de ‘totale periode’ ruim 58 maanden beslaat en dat daarom sprake is van ‘een overschrijding van in totaal 26 maanden’.
HR 27-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:983
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 juni 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens, C. Caminada
- Zaaknummer
22/00386
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:983, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:437, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑04‑2023
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Redelijke termijn, art. 6 lid 1 EVRM: herhaling en toepassing beoordelingskader uit HR 9 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:197. In casu heeft het hof volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Het hof heeft het toepasselijke kader miskend door daarbij te overwegen dat ‘de zaak in totaal in beginsel niet langer dan 32 maanden hoort te duren’, dat de ‘totale periode’ ruim 58 maanden beslaat en dat daarom sprake is van ‘een overschrijding van in totaal 26 maanden’.
Uitspraak
Inleiding
In deze zaak (die wel erg eufemistisch als de Vergismoord bekend staat) is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.