Einde inhoudsopgave
Regeling op het specifiek cultuurbeleid
Artikel 3.23 Overig opera-aanbod
Geldend
Geldend vanaf 29-11-2023
- Redactionele toelichting
Hoofdstuk 3, zoals dat luidde op 28-11-2023, blijft van toepassing op de subsidies verstrekt op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid voor de jaren 2021 tot en met 2024.
- Bronpublicatie:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Inwerkingtreding
29-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
De minister kan subsidie verstrekken aan ten hoogste één instelling die haar standplaats heeft in de regio Oost en met als kernactiviteit het verzorgen van opera-aanbod, indien de instelling:
- a.
voldoet aan artikel 3.22, onderdelen a en b;
- b.
haar activiteiten geografisch op een geconcentreerde wijze spreidt; en
- c.
een beleid voert dat, in samenwerking met de instelling, bedoeld in artikel 3.22, en bij voorkeur in samenwerking met derden talentontwikkeling bevordert.
2.
De minister kan subsidie verstrekken aan ten hoogste één instelling die haar standplaats heeft in de regio Zuid en met als kernactiviteit het verzorgen van opera-aanbod, indien de instelling:
- a.
voldoet aan artikel 3.22, onderdeel a;
- b.
haar activiteiten geografisch in haar regio op een geconcentreerde wijze spreidt;
- c.
samenwerkt met andere instellingen die opera-aanbod verzorgen; en
- d.
een beleid voert dat, in samenwerking met een instelling als bedoeld in artikel 3.22, en bij voorkeur in samenwerking met derden talentontwikkeling bevordert.