JWB 2004/7
Internationaal privaatrecht, faillissementsrecht, bevoegdheid, centrum van de voornaamste belangen
HR 09-01-2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7896
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 januari 2004
- Zaaknummer
R03/091HR
- LJN
AN7896
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Europees insolventierecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AN7896, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AN7896, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑01‑2004
- Wetingang
Art. 3 lid 1 Insolventieverordening
Essentie
Internationaal privaatrecht, faillissementsrecht, bevoegdheid, centrum van de voornaamste belangen
Samenvatting
Casus
De verweerster in cassatie heeft zich met een verzoekschrift tot de Rechtbank gewend en verzocht de verzoeker tot cassatie failliet te verklaren. De verzoeker bevond zich op dat moment buiten het Rijk in Europa. Nadat de verzoeker niet was verschenen, heeft de Rechtbank de verzoeker bij een verstekvonnis in staat van faillissement verklaard. Met een verzoekschrift heeft de verzoeker verzet tegen de faillietverklaring ingesteld. De Rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard. Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd.
Rechtsvraag
In cassatie staat de vraag naar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.