Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling visserij
Artikel 42
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
21-12-2023, Stcrt. 2023, 35804 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: WJZ/41350256)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2023, Stcrt. 2023, 35804 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: WJZ/41350256)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Aan de vrijstellingen, bedoeld in artikel 38, eerste lid, aanhef en onder a, artikel 39 en artikel 40, worden de volgende voorschriften verbonden:
- a.
vangsten van vissoorten genoemd in bijlage I van de verordening vangstmogelijkheden, bijlage I bij de verordening vangstmogelijkheden 2023, voor zover van toepassing voor 2024, of deel 2 van de bijlage van verordening nr. 1367/2014, met uitzondering van schar en bot gevangen in de bij die vissoorten genoemde wateren, dienen onmiddellijk na het ophalen ervan in hetzelfde water te worden teruggezet;
- b.
indien de visserij op garnalen wordt uitgeoefend, dient de vangst direct na aan boord te zijn gehaald, te worden gesorteerd met behulp van een handzeef, en
- c.
het is verplicht een handzeef aan boord te hebben van het vaartuig waarmee de garnalenvisserij wordt uitgeoefend.
2.
Aan de vrijstelling, bedoeld in artikel 38, eerste lid, aanhef en onder b, worden de volgende voorschriften verbonden:
- a.
Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 2013/1380, (EU) nr. 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PbEU 2019, L198) wordt, met uitzondering van artikel 15, eerste lid, in samenhang met bijlage V, deel C, punt 2, bij de uitoefening van de visserij in acht genomen;
- b.
aanlandingen in Nederlandse havens vinden slechts overeenkomstig de Uitvoeringsregeling zeevisserij plaats, en
- c.
bij aanlanding in een Nederlandse haven is de ondernemer verplicht onverwijld maar uiterlijk binnen een half uur na aanlanding per vissoort opgave van de vangsthoeveelheden te doen.
3.
De opgave, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, vindt plaats door middel van het indienen van het logboek, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de controleverordening, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.
4.
Het indienen van het logboek, bedoeld in het derde lid, vindt plaats door overhandiging aan een functionaris of aan een ambtenaar van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit of deponering van het formulier in een opgavebus als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.
5.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder ‘verordening nr. 1367/2014’ verstaan hetgeen daaronder in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt verstaan.