Rb. Rotterdam, 18-12-2017, nr. 10/661238-17
ECLI:NL:RBROT:2017:10832
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
18-12-2017
- Zaaknummer
10/661238-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2017:10832, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 18‑12‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 18‑12‑2017
Inhoudsindicatie
Vrijspraak van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen – bewijsuitsluiting wegens onrechtmatige fouillering.
Partij(en)
Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/661238-17
Datum uitspraak: 18 december 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI Rijnmond - HvB De IJssel, Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. D.C.E. Timmermans, advocaat te Rotterdam.
1. Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 december 2017.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3. Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. H. du Croix heeft gevorderd:
- -
bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- -
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest.
4. Waardering van het bewijs
4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Verbalisanten zagen de verdachte tijdens hun surveillance zenuwachtig op straat heen en weer lopen. Omdat op en rond deze locatie met enige regelmaat wordt ingebroken in voertuigen en in woningen besluiten de verbalisanten de verdachte staande te houden. Ze vragen hem om zijn identiteitsbewijs, maar die kan hij ze niet geven. Wel geeft de verdachte zijn persoonsgegevens. Deze worden gecheckt en komen overeen met de gegevens in het bedrijfsprocessensysteem van de politie. Tijdens een daarop volgende identiteitsfouillering van de verdachte werd in zijn linker broekspijp een autosleutel aangetroffen van een Audi. In deze Audi lag op de bodemplaat voor de bestuurdersstoel een Louis Vuitton tas waarin twee pakketten heroïne werden aangetroffen. Ook zaten in de tas onder andere nog twee mobiele telefoons, een horloge van het merk Rolex, een geldbedrag en een sleutelhanger met twee sleutels, waarvan later bleek dat die op de huisdeur van de verdachte pasten. De officier van justitie stelt dat het duidelijk was dat de verdachte iets te verbergen had en dat hij weet had van de pakketten die in de door hem gehuurde auto lagen. Hiermee is het ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend vast komen te staan.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte kon weliswaar zijn identiteitsbewijs niet overhandigen, maar zijn identiteit kon wel worden vastgesteld door in de politiesystemen te kijken, waarin een politiefoto beschikbaar was. De verbalisant vermeldt in het proces-verbaal dat hij zag dat de verdachte dezelfde man was als op de politiefoto. Desondanks werd de verdachte alsnog onderworpen aan een identiteitsfouillering.
De rechtbank is van oordeel dat de verbalisanten, nadat hen was gebleken dat verdachte geen identiteitsbewijs ter inzage kon afgeven in dit geval geen fouillering hadden mogen uitvoeren. Voor de toepassing van dit dwangmiddel geldt als voorwaarde dat dit
noodzakelijk is voor de vaststelling van de identiteit (zie artikel 55b, eerste lid, van het
Wetboek van Strafvordering). Dat was hier niet aan de orde nu de verbalisanten de identiteit
van de verdachte kenden. Niet is gebleken dat zij twijfelden over de juistheid van de door
hem verstrekte gegevens of de gelijkenis van de verdachte met de in de politiesystemen
opgenomen foto.
Het handelen van de politie dient als onrechtmatig te worden gekwalificeerd met als gevolg dat dit vormverzuim dient te leiden tot bewijsuitsluiting van al hetgeen bij de aanhouding en daarna, zoals bij de doorzoeking in de auto, is aangetroffen.
4.1.3.
Conclusie
Nu door de bewijsuitsluiting van de resultaten van het onderzoek aan het lichaam van verdachte, onvoldoende bewijsmateriaal voorhanden is ter zake van het ten laste gelegde feit, oordeelt de rechtbank dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken.
5. In beslag genomen voorwerpen
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
5.2.
Beoordeling
De in beslag genomen kleding behoort aan de verdachte toe.
Ten aanzien van de in beslag genomen kleding zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
Ten aanzien van het in beslag genomen horloge zilver Rolex, Louis Vuitton tas en 145 euro
zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
6. Bijlage
De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
7. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1.00
STK Broek Kl:Zwart DSQUARED
1.00
STK Riem Kl:zwart LOUIS VUITTON
2.00
PA Schoenen Kl:zwart LOUBOUTIN
1.00
STK Vest Kl:ZWART CANADA GOOSE
1.00
STK Shirt Kl:ZWART VERSACE
1.00
STK Trui Kl:ZWART DSQUARED
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1.00
STK Horloge Kl:zilver ROLEX
1.00
STK Tas Kl:grijs LOUIS VUITTON
145 euro
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W.H. van den Emster, voorzitter,
en mrs. A.A. Kalk en J. Fransen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. van den Bosch, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld 18 december 2017.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 09 september 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 978 gram, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.