Einde inhoudsopgave
Wet op het primair onderwijs
Artikel 191 Gebruik burgerservicenummer door de rechtspersoon, bedoeld in artikel 190
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2021, 538 jo Stb. 2021, 171 jo Stb. 2022, 116 (uitgifte: 21-03-2022, kamerstukken: 35946)
25-02-2021, Stb. 2021, 538 jo Stb. 2021, 171 jo Stb. 2022, 116 (uitgifte: 07-04-2021, kamerstukken: 35605)
11-10-2021, Stb. 2021, 538 jo Stb. 2021, 171 jo Stb. 2022, 116 (uitgifte: 10-11-2021, kamerstukken: 35400)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-04-2022, Stb. 2022, 151 (uitgifte: 20-04-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Het participatiefonds kan het burgerservicenummer van het personeelslid of het gewezen personeelslid van het bevoegd gezag uitsluitend in het kader van de toepassing van artikel 190 gebruiken in het verkeer met:
- a.
het personeelslid of het gewezen personeelslid;
- b.
het bevoegd gezag waar de in onderdeel a bedoelde persoon werkzaam is of was;
- c.
de instanties, bedoeld in artikel 190, derde lid, onderdeel b; en
- d.
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2.
Het burgerservicenummer wordt op een daartoe strekkend verzoek aan het participatiefonds verstrekt door het bevoegd gezag waar het personeelslid werkzaam is of was.
3.
Indien dat ten behoeve van het jaarverslag, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, noodzakelijk is, worden gegevens daarin slechts zodanig openbaar gemaakt dat daaraan geen herkenbare gegevens over een afzonderlijk persoon kunnen worden ontleend, tenzij het betreft de controle op de juistheid van de gegevens in het kader van de controle op de rechtmatigheid en de doelmatigheid van door de rechtspersoon gedane uitgaven. Daarbij kunnen de burgerservicenummers worden vergeleken met de burgerservicenummers die door andere daartoe bij of krachtens de wet bevoegde instanties zijn verstrekt.