Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 3
Artikel 81 [Vestiging, tenietgaan en beperkte rechten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
1.
Hij aan wie een zelfstandig en overdraagbaar recht toekomt, kan binnen de grenzen van dat recht de in de wet genoemde beperkte rechten vestigen. Hij kan ook zijn recht onder voorbehoud van een zodanig beperkt recht overdragen, mits hij de voorschriften zowel voor overdracht van een zodanig goed, als voor vestiging van een zodanig beperkt recht in acht neemt.
2.
Beperkte rechten gaan teniet door:
- a.
het tenietgaan van het recht waaruit het beperkte recht is afgeleid;
- b.
verloop van de tijd waarvoor, of de vervulling van de ontbindende voorwaarde waaronder het beperkte recht is gevestigd;
- c.
afstand;
- d.
opzegging, indien de bevoegdheid daartoe bij de wet of bij de vestiging van het recht aan de hoofdgerechtigde, aan de beperkt gerechtigde of aan beiden is toegekend;
- e.
vermenging;
en voorts op de overige in de wet voor iedere soort aangegeven wijzen van tenietgaan.
3.
Afstand en vermenging werken niet ten nadele van hen die op het tenietgaande beperkte recht op hun beurt een beperkt recht hebben. Vermenging werkt evenmin ten voordele van hen die op het bezwaarde goed een beperkt recht hebben en het tenietgaande recht moesten eerbiedigen.