AB 2014/418
Invorderingsbeschikking. Afdeling oordeelt dat termijn in aanmaning niet bepalend is voor de vraag of er sprake is van een aanmaning.
ABRvS 08-10-2014, ECLI:NL:RVS:2014:3603, m.nt. T.N. Sanders
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
8 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. J.A.W. Scholten-Hinloopen, E. Helder, J. Kramer
- Zaaknummer
201309360/1/A1
- Noot
T.N. Sanders
- JCDI
JCDI:ADS919477:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:3603, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 08‑10‑2014
- Wetingang
Art. 4:106, 4:112, 5:37 Awb
Essentie
Invorderingsbeschikking. Aanmaning met andere termijn dan twee weken toegestaan.
Samenvatting
Het college heeft bij brief van 24 juni 2013 aan onderscheidenlijk appellant 1b en appellant 1a medegedeeld: “'Aanmaning'. Ondanks eerdere herinnering mocht ik nog geen betaling ontvangen voor onderstaande factuur. (…) U wordt daarom verzocht het verschuldigde bedrag binnen 8 dagen na dagtekening van dit schrijven te voldoen op bovenstaand banknummer.”
Uitsluitend ter beoordeling staat of met dit schrijven de verjaring is gestuit als bedoeld in artikel 4:106 van de Awb en of het college nog bevoegd was de verbeurde dwangsommen in te vorderen. Die vraag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.