Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 251 [Maximaal een huurverhoging per twaalf maanden]
Geldend
Geldend van 01-07-2024 tot 01-05-2029
- Bronpublicatie:
24-04-2024, Stb. 2024, 108 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken: 36511)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2024, Stb. 2024, 108 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken: 36511)
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huurprijzen
1.
Bepalingen in huurovereenkomsten die tot gevolg hebben dat de huurprijs in enig tijdvak van twaalf maanden meer dan eenmaal wordt verhoogd, zijn nietig, tenzij het gaat om het geval van artikel 255, artikel 255a of van artikel 10a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.
2.
In afwijking van artikel 308 van Boek 3 verjaart de rechtsvordering tot betaling van een huurprijsverhoging door verloop van twee jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden, tenzij de verhuurder de huurder in enig jaar niet schriftelijk informeert over het in dat jaar opeisbaar worden van een vordering tot betaling van een huurprijsverhoging, in welk geval die vordering verjaart door verloop van één jaar na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden.