Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart 'EUROCONTROL'
Artikel 22 [Vrijstelling personeelsleden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 24. Oorspronkelijk art. 22 vernummerd tot art. 20.
- Bronpublicatie:
12-02-1981, Trb. 1981, 182 (uitgifte: 01-01-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-1986, Trb. 1986, 10 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het Agentschap kan een beroep doen op de medewerking van gekwalificeerde onderdanen van de Verdragsluitende Partijen.
2.
De personeelsleden van de Organisatie genieten tezamen met hun inwonende gezinsleden dezelfde vrijstelling van maatregelen die de immigratie beperken en de inschrijving van vreemdelingen regelen, die in het algemeen wordt toegekend aan personeelsleden van vergelijkbare internationale organisaties.
3
(a)
De Verdragsluitende Partijen staan, in tijden van internationale crisis, de personeelsleden van de Organisatie, evenals hun inwonende gezinsleden, dezelfde faciliteiten ten aanzien van repatriëring toe als aan de personeelsleden van andere internationale organisaties.
(b)
Het bepaalde in (a) doet geen afbreuk aan de verplichtingen van het personeel tegenover de Organisatie.
4.
Van de bepalingen van de leden 1 en 2 van dit artikel kan slechts worden afgeweken om redenen van openbare orde, veiligheid of volksgezondheid.
5.
De personeelsleden van de Organisatie:
- (a)
zijn vrijgesteld van douanerechten en heffingen, waaronder niet begrepen bijdragen of heffingen op verleende diensten, op de invoer van hun persoonlijke bezittingen, meubelen en andere gebruikte huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, die zij bij hun eerste vestiging uit het buitenland meebrengen, alsmede ten aanzien van de wederuitvoer van dezelfde bezittingen, meubelen en voorwerpen bij het beëindigen van hun functie;
- (b)
mogen bij hun indiensttreding op het grondgebied van een der Verdragsluitende Partijen hun persoonlijk motorrijtuig tijdelijk vrij van rechten invoeren en vervolgens, uiterlijk aan het einde van hun diensttijd, vrij van rechten weer uitvoeren, met dien verstande dat de Regering van de betrokken Verdragsluitende Partij zowel ten aanzien van de invoer als de uitvoer de voorwaarden kan stellen die zij in elk afzonderlijk geval noodzakelijk acht;
- (c)
genieten onschendbaarheid van al hun officiële stukken en documenten.
6.
De Verdragsluitende Partijen zijn niet verplicht om aan hun eigen onderdanen de in bovenstaand lid 5 (a) en (b) vermelde faciliteiten te verlenen.
7.
De Directeur-generaal van het Agentschap geniet, naast de voor de personeelsleden van de Organisatie voorziene voorrechten, vrijstellingen en faciliteiten, immuniteit van juridisdictie met betrekking tot handelingen, waaronder begrepen gesproken en geschreven woorden, door hem in de uitoefening van zijn functie verricht; deze immuniteit geldt evenwel niet in geval van een verkeersovertreding, noch in geval van schade veroorzaakt door een hem toebehorend of door hem bestuurd voertuig.
8.
De betrokken Regeringen nemen alle maatregelen die nodig zijn om te verzekeren dat de nettosalarissen vrij kunnen worden overgemaakt.