Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
14-05-2019, Stcrt. 2019, 28009 (uitgifte: 17-05-2019, regelingnummer: WJZ/18268713)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2019, Stcrt. 2019, 28009 (uitgifte: 17-05-2019, regelingnummer: WJZ/18268713)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Meetinstrumenten als bedoeld in artikel 5 van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers en niet-automatische weegwerktuigen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers voldoen na ingebruikneming aan de volgende voorschriften:
- a.
zij verkeren in een goede staat van onderhoud;
- b.
zij zijn overeenkomstig de instructies van de fabrikant geïnstalleerd en worden dienovereenkomstig gebruikt;
- c.
zij worden uitsluitend gebruikt voor metingen overeenkomstig hun bestemming;
- d.
zij worden zodanig gejusteerd en gecorrigeerd dat de aanwijzingsfouten zo dicht mogelijk bij nul liggen;
- e.
zij zijn zodanig opgesteld dat, indien zij aanwezig zijn op plaatsen van verkoop aan particulieren van goederen die bij de maat of het gewicht worden verkocht, de koper de aanwijzing van het betrokken meetinstrument of niet-automatisch weegwerktuig onbelemmerd kan waarnemen.