Wetboek van Strafrecht
Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht:Artikel 260 [Ontzetting van rechten of beroep bij verlating of te vondeling leggen]
Wetboek van Strafrecht
Artikel 260 [Ontzetting van rechten of beroep bij verlating of te vondeling leggen]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
11-07-2018, Stb. 2018, 260 (uitgifte: 24-08-2018, kamerstukken: 34629)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2019, Stb. 2019, 111 (uitgifte: 14-03-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
1.
Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 255–259 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 4°, vermelde rechten worden uitgesproken.
2.
Bij veroordeling wegens het in artikel 255 omschreven misdrijf kan de schuldige, indien hij het misdrijf in zijn beroep heeft begaan, worden ontzet van de uitoefening van dat beroep.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.