Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:2:13a [Herroepen voorwaardelijke invrijheidstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Redactionele toelichting
Art. 6:2:13a is ingevoegd. Art. 6:2:13a (oud) vernummerd tot art. 6:2:13c.
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 224 (uitgifte: 03-07-2020, kamerstukken: 35122)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2021, Stb. 2021, 252 (uitgifte: 10-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
Voorwaardelijke invrijheidstelling kan geheel of gedeeltelijk worden herroepen indien:
- a.
er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat de veroordeelde de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- b.
de veroordeelde een bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
2.
De voorwaardelijke invrijheidstelling kan ook worden herroepen indien het gedrag van de veroordeelde, bedoeld in het eerste lid, zich heeft voorgedaan in de periode dat de proeftijd niet loopt op grond van artikel 6:1:18, derde lid.
3.
De voorwaardelijke invrijheidstelling kan voorts worden herroepen indien de veroordeelde niet langer rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8, onder a tot en met e of l, van de Vreemdelingenwet 2000.
4.
Het openbaar ministerie ziet slechts af van de herroeping, indien naar zijn oordeel met het wijzigen van de voorwaarden of met een waarschuwing kan worden volstaan.