Rb. 's-Gravenhage, 15-09-2010, nr. 302049 / HA ZA 08-122
ECLI:NL:RBSGR:2010:BW3435
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
15-09-2010
- Magistraten
Mr. P. Joele
- Zaaknummer
302049 / HA ZA 08-122
- LJN
BW3435
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2010:BW3435, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 15‑09‑2010
Uitspraak 15‑09‑2010
Mr. P. Joele
Partij(en)
Vonnis van 15 september 2010
in de zaak van
- 1.
[eiser 1],
wonende te [woonplaats], België,
- 2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats], België,
eisers in conventie,
verweerders in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te 's‑Gravenhage,
tegen
de vennootschap naar Spaans recht
NOU BIOURBANISME S.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te Valencia, Spanje,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. J.P. van Ginkel te 's‑Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiser] (mannelijk enkelvoud) en Nou Biourbanisme genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- —
het tussenvonnis van 29 juli 2009;
- —
de bij partijen bekende akte overlegging productie van [eiser] van 23 september 2009, waarbij productie 31 werd overgelegd;
- —
de brief van mr. Van Ginkel van 16 maart 2010, met drie producties;
- —
het proces-verbaal van enquête van 29 maart 2010;
- —
het proces-verbaal van contra-enquête van 30 maart 2010;
- —
de conclusie n.a.v. enquête en contra-enquête, tevens akte inbreng producties van Nou Biourbanisme, met 4 producties;
- —
de conclusie na enquête van [eiser], met 3 producties;
- —
de akte uitlating producties van Nou Biourbanisme.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1.
Aan de orde is of Nou Biourbanisme een beroep op dwaling toekomt met betrekking tot de tussen partijen op 27 april 2007 gesloten koopovereenkomst. Deze koopovereenkomst heeft betrekking op de aandelen van [eiser] in een tweetal Nederlandse besloten vennootschappen, die op hun beurt ieder voor de helft aandeelhouder zijn in de vennootschap naar Spaans recht [A] Central S.A. (hierna: [A]). [A] is eigenaar van onder meer een perceel genaamd ‘[B]’ te [a-plaats], Spanje.
2.2.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank Nou Biourbanisme toegelaten te bewijzen dat zij (ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst) niet op de hoogte was of kon zijn van het decreet 108/2006, gepubliceerd op 27 februari 2006 in het Publicatieblad van de autonome regio Valencia, waarbij [B] is aangewezen als beschermd gebied en slechts voor ongeveer de helft bebouwd mag worden.
2.3.
Bij conclusie na enquête heeft [eiser] de rechtbank verzocht terug te komen op
- a)
haar beslissing in het tussenvonnis dat, indien Nou Biourbanisme slaagt in het leveren van het van haar verlangde bewijs, de overeenkomst vernietigd dient te worden en
- b)
de op deze beslissing gebaseerde bewijsopdracht aan Nou Biourbanisme.
Volgens [eiser] is uit het getuigenverhoor alsmede uit een tweetal door hem overgelegde deskundigenrapporten gebleken dat [B] volledig bebouwbaar is.
2.4.
Nog daargelaten of de onder a) en b) genoemde beslissingen al dan niet als bindende eindbeslissingen kunnen worden aangemerkt, ziet de rechtbank op grond van hetgeen hierna wordt overwogen geen aanleiding om op deze beslissingen terug te komen.
2.5.
Nou Biourbanisme heeft als getuigen voorgebracht:
- —
[getuige 1] (hierna: [getuige 1]), ondernemer;
- —
[getuige 2] (hierna: [getuige 2]), ondernemer;
- —
[getuige 3] (hierna: [getuige 3]), gepensioneerd, voormalig makelaar;
- —
[eiser 1] (hierna: [eiser 1]), gepensioneerd;
- —
[getuige 4], manager bij Nou Biourbanisme;
- —
[getuige 5], advocaat in dienst van Nou Biourbanisme.
[eiser] heeft als getuigen voorgebracht:
- —
[getuige 6] (hierna : [getuige 6]), reisagent, thans gepensioneerd ;
- —
[getuige 7] (hierna: [getuige 7]), advocaat;
- —
[getuige 8], architect en businessconsultant ;
- —
[getuige 9], econoom, fiscalist en auditeur;
- —
[getuige 10] (hierna: [getuige 10]), advocaat;
2.6.
De rechtbank constateert dat, behalve uit de verklaring van de getuige [getuige 3], uit geen van de door de overige getuigen afgelegde verklaringen kan worden afgeleid dat Nou Biourbanisme daadwerkelijk wist van het decreet. De rechtbank kan echter in het midden laten of Nou Biourbanisme al dan niet daadwerkelijk wist van het decreet, aangezien zij van oordeel is dat Nou Biourbanisme van het bestaan van het decreet heeft kunnen weten. Dit oordeel baseert de rechtbank op het volgende.
2.7.
De getuige [getuige 3] heeft onder meer verklaard dat [getuige 2] hem namens zijn bedrijf CVC als makelaar heeft ingeschakeld, en tevens dat er voor de onderhavige transactie nog een vennootschap zou worden opgericht. Met deze op te richten vennootschap heeft [getuige 3] kennelijk bedoeld Nou Biourbanisme. Deze vennootschap is immers volgens de getuige [getuige 2] door hem opgericht, hetgeen volgens Nou Biourbanisme is gebeurd in november 2006 (conclusie na enquête sub 26). Bovendien is het Nou Biourbanisme die het onderhavige perceel van [eiser] heeft gekocht. Voorts volgt uit de door de getuigen [getuige 3], [eiser 1], [getuige 6] en [getuige 7] afgelegde verklaringen dat [getuige 3] bij een aantal besprekingen tussen partijen leidend tot de koopovereenkomst aanwezig is geweest. Derhalve gaat de rechtbank ervan uit dat [getuige 3] in het kader van de onderhavige transactie als makelaar voor Nou Biourbanisme heeft opgetreden.
2.8.
Op grond van de gedetailleerde verklaring van de als onafhankelijk aan te merken getuige [getuige 10] stelt de rechtbank vast dat [getuige 3] in december 2006, voor het sluiten van de koopovereenkomst, door [getuige 10] — destijds hoofd van de afdeling stedenbouw van Benidorm — is ingelicht over het decreet. Die wetenschap van [getuige 3] moet gelet op zijn positie als makelaar van Nou Biourbanisme aan laatstgenoemde worden toegerekend (vgl. artikel 3:37 lid 3 BW).
2.9.
Afgezien van deze toerekening van wetenschap van [getuige 3], is de rechtbank van oordeel dat Nou Biourbanisme in de gegeven omstandigheden ook zelf had kunnen weten van het decreet. Gelet op de hiervoor bedoelde verklaring van de getuige [getuige 10], gaat de rechtbank ervan uit dat indien Nou Biourbanisme (zoals [getuige 3]) zelf bij de gemeente Benidorm naar alle relevante stedenbouwkundige informatie zou hebben gevraagd, zij van het decreet op de hoogte zou zijn gesteld. Een dergelijke navraag mag tenminste worden verwacht van een professioneel onroerend goed bedrijf als Nou Biourbanisme dat zich richt op het aankopen van grond ten behoeve van bebouwing. Uit hetgeen de getuige [getuige 2] heeft verklaard maakt de rechtbank op dat Nou Biourbanisme zich heeft beperkt tot het (via internet) raadplegen van de gepubliceerde stedenbouwkundige plannen van de gemeente Benidorm, hetgeen in dit geval als ontoereikend moet worden aangemerkt. Aan dit oordeel doet niet af dat Nou Biourbanisme recent was opgericht. Dit geldt temeer nu [getuige 2], zoals hij zelf heeft verklaard, oprichter is van Nou Biourbanisme, ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voorzitter was van haar bestuur en zich ook destijds met zijn (bouw)bedrijf CVC bezig hield met grondverwerving voor bouwdoeleinden, waaronder in Valencia.
2.10.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen moet de (eventuele) dwaling van Nou Biourbanisme in verband met de verkeersopvattingen althans de omstandigheden van het geval voor haar eigen rekening blijven (artikel 6:228 lid 2 BW). Hierop stuit het beroep op dwaling af.
2.11.
Aangezien de koopovereenkomst in stand blijft, had Nou Biourbanisme deze gestand moeten doen en moet haar beroep op opschorting — hierop gebaseerd dat zij pas na de due diligence kennis heeft genomen van het decreet — worden verworpen.
2.12.
Nou Biourbanisme heeft de overeenkomst niet gestand gedaan. Zij heeft het overeengekomen aval van € 5 mio niet afgegeven en is evenmin bij de notaris verschenen, één en ander als bedoeld in artikel 5 lid iii van de koopovereenkomst. Dit brengt mee dat [eiser] ingevolge deze contractsbepaling de koopovereenkomst heeft mogen ontbinden en zich in beginsel kan beroepen op de daarin opgenomen boeteclausule.
2.13.
Nou Biourbanisme heeft zich verweerd tegen de hoogte van de door [eiser] gevorderde contractuele boete, met een beroep op:
- —
(de uitleg van) de boeteclausule;
- —
de maatstaven van redelijkheid en billijkheid en
- —
matiging van de boete.
uitleg van de boeteclausule
2.14.
Op dit punt heeft Nou Biourbanisme — samengevat — het volgende betoogd. Spaans is de uitlegtaal van de koopovereenkomst. Uit de Spaanse tekst, de structuur en de zin van artikel 5 en de verklaringen van [eiser] nadat Nou Biourbanisme het aval niet had gesteld volgt dat de boeteclausule twee verschillende boetebedingen bevat tot zekerheid van twee verschillende hoofdverbintenissen:
- (i)
een boetebeding voor een bedrag van € 1 mio voor het geval dat Nou Biourbanisme het aval niet zou afgeven en,
- (ii)
een boetebeding van € 6 mio voor het geval dat Nou Biourbanisme na het afgeven van het aval niet zou verschijnen om te passeren en te betalen.
Partijen hebben het kleine boetebeding voorzien als een uitzondering (‘por excepción’) op het grote. De boetes zijn niet cumulatief. Nou Biourbanisme zou het grote boetebedrag alleen verschuldigd zijn indien zij niet zou verschijnen om te passeren en te betalen nadat het aval was gesteld. [eiser] heeft het bedrag van de kleine boete tijdig ontvangen, zodat Nou Biourbanisme, indien zij tot betaling gehouden is, daaraan heeft voldaan. Nou Biourbanisme is het grote boetebedrag niet verschuldigd nu zij het aval niet heeft gesteld.
2.15.
Daartegenover heeft [eiser] — samengevat — onder meer het volgende aangevoerd. Nou Biourbanisme heeft geen vertaling van een beëdigde vertaler overgelegd. Echter ook indien de door Nou Biourbanisme voorgestane vertaling van de boeteclausule wordt gehanteerd, is Nou Biourbanisme in dit geval de boete van € 6 mio verschuldigd. Nou Biourbanisme heeft immers aan geen van beide verbintenissen — het afgeven van het aval en het verschijnen voor de notaris — voldaan. Uitsluitend indien Nou Biourbanisme wel zou zijn verschenen bij de notaris, maar geen aval had afgegeven, zou de boete beperkt zijn gebleven tot € 1 mio.
2.16.
Volgens Nou Biourbanisme is de juiste vertaling van artikel 5 lid iii — voor zover van belang — als volgt:
‘(iii) Oorzaken voor ontbinding van deze overeenkomst
- a).
— Door de verkopers.— Onverminderd de bevoegdheid om naleving van deze overeenkomst te verlangen, mogen de verkopers om ontbinding van de overeenkomst verzoeken indien zich een van de volgende gevallen van niet-naleving door de koper voordoet:
- —
Indien het aval van € 5.000.000 (vijf MILJOEN euro) niet door de koper aan de verkopers is afgegeven op de voorwaarden als genoemd in lid ii) van de vijfde bepaling;
- —
Indien de koper niet op het in de tweede bepaling van deze overeenkomst in onderling overleg afgesproken tijdstip op het notariskantoor verschijnt voor het ondertekenen van de openbare koopakte en het betalen van het restant van de overeengekomen prijs, zijnde negenentachtig MILJOEN euro (€ 89.000.000).
- b).
— Door de koper.— (…)
Voor een verzoek tot ontbinding van deze overeenkomst is voldoende dat de verzoekende partij de wederpartij rechtsgeldig op de hoogte stelt van haar wens de overeenkomst te ontbinden, waarbij opgave moet worden gedaan van de oorzaak die hiervoor de aanleiding is, waarna de ontbinding [lees: overeenkomst, rechtbank] automatisch zonder rechtsgevolgen is ontbonden en partijen van al hun verplichtingen zijn gevrijwaard.
Voor het geval zich een van de onder voornoemde punten a) en b) genoemde omstandigheden voordoet, stellen partijen als sanctie voor de in gebreke zijnde partij een boetebeding van zes MILJOEN euro (€ 6.000.000.-) vast. Echter, indien zich de omstandigheid zou voordoen dat het (in punt a) genoemde) aval niet wordt afgegeven, wordt als expliciete sanctie een boetebeding vastgesteld ten bedrage van één miljoen euro (€ 1.000.000.-).’
2.17.
Bij deze vertaling merkt Nou Biourbanisme op dat de passage ‘Voor het geval zich een van de onder voornoemde punten a) en b) genoemde omstandigheden voordoet’ moet worden verstaan in de zin van ‘zowel ingeval van niet verschijnen bij het passeren door koper (a) als door verkopers (b).’
2.18.
De rechtbank constateert dat partijen het erover eens zijn dat de boetebedragen van € 1 mio resp. € 6 mio niet cumulatief zijn bedoeld, met andere woorden dat in geen geval een boete van € 7 mio is verschuldigd. Voorts is niet in geschil dat artikel 5 lid iii een relatie legt tussen de omstandigheden waaronder de overeenkomst door de ene partij mag worden ontbonden — als genoemd onder a) en b) — en de in dat geval door de wederpartij verschuldigde boete.
2.19.
De rechtbank is van oordeel dat, ook indien de door Nou Biourbanisme voorgestane vertaling als uitgangspunt wordt genomen, Nou Biourbanisme niet in haar betoog moet worden gevolgd. Haar opmerking onder r.o. 2.17 strookt met geen van de door partijen verdedigde vertalingen. Daarin wordt immers onder punt a) zowel het niet afgeven van het aval als het niet verschijnen bij de notaris genoemd. Daarnaast is onaannemelijk dat partijen hebben bedoeld dat Nou Biourbanisme indien zij — zoals in dit geval — zowel het aval niet afgeeft als niet verschijnt bij de notaris uitsluitend het lage boetebedrag van € 1 mio verschuldigd zou zijn, terwijl zij in een ander geval een hoger boetebedrag verschuldigd zou zijn. Nou Biourbanisme heeft weliswaar aangevoerd dat zij slechts tot het verschijnen bij de notaris verplicht zou zijn geweest indien zij het aval zou hebben afgegeven, doch dit blijkt uit niets. Naar het oordeel van de rechtbank brengt een redelijke uitleg mee dat de boete van € 1 mio ziet op het geval dat uitsluitend vanwege het niet afgeven van het aval de overeenkomst wordt ontbonden, welk geval zich hier niet voordoet. [eiser] is immers pas tot ontbinding overgegaan nadat Nou Biourbanisme — overigens na gegeven uitstel — het aval niet had afgegeven en evenmin was verschenen bij de notaris. [eiser] heeft zijn ontbinding ook op beide tekortkomingen gegrond. Uit het voorgaande volgt dat [eiser] jegens Nou Biourbanisme in beginsel aanspraak heeft kunnen maken op de betaling van een boete van € 6 mio.
de maatstaven van redelijkheid en billijkheid / matiging van de boete
2.20.
Aan de orde is vervolgens het betoog van Nou Biourbanisme dat het beroep van [eiser] op het (grote) boetebedrag van € 6 mio naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, althans dat de boete moet worden gematigd. Hieraan heeft Nou Biourbanisme de volgende omstandigheden ten grondslag gelegd:
- a)
Het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst voldeed niet aan de eisen die Nou Biourbanisme daaraan mocht stellen.
- b)
[eiser] was ervan op de hoogte dat het voor Nou Biourbanisme essentieel was dat [B] bouwgrond was.
- c)
[eiser] verklaarde dat [B] bouwgrond was terwijl hij tenminste had moeten weten dat het perceel die eigenschap miste.
- d)
Nou Biourbanisme heeft zich steeds bereid getoond om over de voorwaarden van de overeenkomst opnieuw te onderhandelen nadat de problemen met [B] naar voren kwamen.
- e)
Doordat [B] geen bouwgrond is, is de waarde van het perceel aanzienlijk lager dan € 90 mio en staat een boete van € 6 mio in geen verhouding tot die waarde.
- f)
Het bedrag van € 6 mio staat in geen verhouding tot de eventuele wanprestatie van Nou Biourbanisme.
- g)
[eiser] heeft reeds € 1 mio ontvangen.
- h)
[eiser] verkeert door de eventuele wanprestatie van Nou Biourbanisme niet in een slechtere positie dan voorheen.
2.21.
Dit betoog moet worden verworpen, gelet op het volgende. In het tussenvonnis is onder punt 6 reeds overwogen dat, zo er sprake is van dwaling, deze wederzijds is. Reeds hierom moet aan de onder c) genoemde omstandigheid worden voorbijgegaan. Aangezien het beroep op dwaling niet opgaat, moet eveneens worden voorbijgegaan aan de onder a), b) en e) genoemde omstandigheden. Aangezien Nou Biourbanisme, zoals hiervoor is overwogen, de overeenkomst gestand had moeten doen, is de onder d) genoemde omstandigheid evenmin relevant. Hetzelfde geldt voor de onder f) genoemde omstandigheid. Partijen zijn immers, zo volgt uit r.o. 2.19, voor een wanprestatie als hier aan de orde een boete van € 6 mio overeengekomen. Wat de onder g) genoemde omstandigheid betreft merkt de rechtbank op dat [eiser] bij het instellen van zijn vordering reeds rekening heeft gehouden met het ontvangen bedrag van € 1 mio, nu hij geen betaling van € 6 mio maar van € 5 mio vordert. Wat van de onder h) gestelde — en overigens door [eiser] betwiste — omstandigheid verder zij, deze brengt niet zonder meer mee dat [eiser]’ beroep op de boetebepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt of dat de boete moet worden gematigd.
2.22.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de in conventie gevorderde hoofdsom van € 5 mio zal worden toegewezen. De hierover gevorderde wettelijke rente, waartegen overigens geen verweer is gevoerd, zal eveneens worden toegewezen.
2.23.
Voorts is nog aan de orde de vordering van [eiser] met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten (ad € 7.642,-). [eiser] heeft — zoals Nou Biourbanisme terecht heeft aangevoerd — niet toegelicht op welke werkzaamheden de buitengerechtelijke kosten zien. Deze vordering zal derhalve als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
2.24.
Tegen de vordering van [eiser] tot vergoeding van de kosten van vertaling van de dagvaarding (volgens het lichaam van de dagvaarding een p.m.-post) is geen verweer gevoerd. Aangezien Nou Biourbanisme een Spaanse vennootschap is en zij gevestigd is in Spanje, heeft [eiser] de dagvaarding moeten vertalen in de Spaanse taal. Derhalve zal deze vordering worden toegewezen.
2.25.
Nou Biourbanisme zal als de vrijwel geheel in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, die van de getuigenverhoren daaronder begrepen.
in (voorwaardelijke) reconventie
2.26.
Nou Biourbanisme vordert in reconventie — primair — terugbetaling aan haar van
€ 1 mio onder de voorwaarde dat [eiser] niet reeds uit hoofde van de procedure in conventie gehouden is tot terugbetaling van dit bedrag.
2.27.
In conventie heeft de rechtbank onder meer beslist dat [eiser] de overeenkomst heeft mogen ontbinden. Uit de ontbinding vloeit voort een verbintenis tot ongedaanmaking van de betaling van € 1 mio. Aan deze verbintenis heeft [eiser] bij het instellen van de vordering in conventie reeds voldaan door de betaalde € 1 mio in mindering te brengen op de contractuele boete van € 6 mio. Reeds hierom heeft Nou Biourbanisme geen belang bij haar vordering in voorwaardelijke reconventie, zodat deze zal worden afgewezen.
2.28.
Subsidiair vordert Nou Biourbanisme in (onvoorwaardelijke) reconventie dat de rechtbank ‘een andere voorziening treft als de Rechtbank meent te behoren’. Deze vordering is onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd en komt derhalve niet voor toewijzing in aanmerking.
2.29.
Nou Biourbanisme zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt Nou Biourbanisme tot betaling aan [eiser] van € 5.000.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2007 tot de dag van algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt Nou Biourbanisme tot betaling aan [eiser] van de kosten van de vertaling van de dagvaarding;
3.3.
veroordeelt Nou Biourbanisme in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 6.502,85 aan verschotten en € 20.871,50 aan salaris advocaat;
3.4.
verklaart de punten 3.1. en 3.3. uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
3.6.
wijst het gevorderde af;
3.7.
veroordeelt Nou Biourbanisme, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op nihil aan verschotten en op € 10.435,75 aan salaris advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2010, in tegenwoordigheid van de griffier