NJ 1963/327
Wanneer is een goed van de zijde van een der echtgenoten in de gemeenschap gevallen, met gevolg dat die echtgenoot daarvan het bestuur heeft? Gewijsde.
HR 22-03-1963, ECLI:NL:HR:1963:22, m.nt. Prof. Mr. J.H. Beekhuis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 1963
- Magistraten
Mrs. de Jong, Wiarda, Houwing, Hülsmann en Petit
- Zaaknummer
[22031963/NJ_1963-327]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Prof. Mr. J.H. Beekhuis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS139675:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1963:22, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑1963
- Wetingang
(BW art. 177, 1954)
Essentie
Wanneer is een goed van de zijde van een der echtgenoten in de gemeenschap gevallen, met gevolg dat die echtgenoot daarvan het bestuur heeft? Gewijsde.
Samenvatting
De in de aanhef van art. 177 B. W. vervatte hoofdregel, dat de goederen ener huwelijksgemeenschap staan onder het bestuur van de echtgenoot, van wiens zijde zij in de gemeenschap zijn gevallen, moet blijkens de wetsgeschiedenis dier bepaling aldus worden begrepen dat het voor de beantwoording van de vraag, van wiens zijde een goed in de tussen echtgenoten bestaande gemeenschap van goederen is gevallen, aankomt op het rechtsfeit, waardoor een echtgenoot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.