Het middel dat strekt tot cassatie van de bestreden beschikkingen in deze twee samenhangende zaken is afkomstig van dezelfde cassatieadvocaat en is gelijkluidend. Daarnaast is de inhoud van de klaagschriften, de processen-verbaal van de gelijktijdige behandeling daarvan in raadkamer van 2 april 2021 en 7 februari 2023 en de bestreden beschikkingen van de rechter-commissaris en de rechtbank van 30 augustus 2022 en 7 maart 2023 (nagenoeg) identiek.
HR (Parket), 19-12-2023, nr. 23/01632
ECLI:NL:PHR:2023:1140
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
19-12-2023
- Zaaknummer
23/01632
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2023:1140, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑12‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2024:354
Conclusie 19‑12‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Beklag ex art. 98 Sv jo. 552a Sv. Beslag in bedrijfspanden op fysieke dossiers en back-up van ICT-systeem t.z.v. verdenking van grootschalige fraude in de voedselketen. De rechtbank heeft het beklag ex art. 98 Sv tegen de beschikking van de rechter-commissaris terecht niet-ontvankelijk verklaard nu voor de klaagster, die geen verschoningsgerechtigde is, daartegen geen rechtsmiddel openstaat. Conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het cassatieberoep. Samenhang met 23/01615, 23/01617, 23/01618, 23/01619, 23/01620, 23/01621, 23/01622, 23/01625, 23/01626, 23/01627, 23/01628, 23/01633, 23/01634, 23/01635, 23/01636, 23/01639, 23/01640, 23/01641, 23/01642, 23/01643 en 23/01644.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 23/01632 Bv
Zitting 19 december 2023
CONCLUSIE
A.E. Harteveld
In de zaak
[klaagster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: de klaagster
1. Het cassatieberoep
1.1
De rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, heeft bij beschikking van 7 maart 2023 de klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klaagschrift als bedoeld in art. 98 lid 4 Sv, in verbinding met art. 552a Sv, tegen de beschikking van de rechter-commissaris als bedoeld in art. 98 Sv van 30 augustus 2022.
1.2
Er bestaat samenhang met de zaken 23/01615, 23/01617, 23/01618, 23/01619, 23/01620, 23/01621, 23/01622, 23/01625, 23/01626, 23/01627, 23/01628, 23/01633, 23/01634, 23/01635, 23/01636, 23/01639, 23/01640, 23/01641, 23/01642, 23/01643 en 23/01644. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
1.3
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klaagster. Th.J. Kelder, advocaat te Den Haag, heeft één middel van cassatie voorgesteld. Het middel is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het beklag.
2. De ontvankelijkheid van het cassatieberoep
2.1
Het cassatieberoep is naar mijn oordeel niet-ontvankelijk. De redenen daarvoor heb ik opgegeven in mijn conclusie in de zaak van de medeklager [medeklager], onder nummer 23/01617.1.
3. Conclusie
3.1
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de klaagster niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 19‑12‑2023