Einde inhoudsopgave
Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML
Bijlage 2 Basiskenniseisen bevoegdverklaring B
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
13-06-2016, Stcrt. 2016, 30238 (uitgifte: 16-06-2016, regelingnummer: IENM/BSK-2016/113127)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2016, Stcrt. 2016, 30238 (uitgifte: 16-06-2016, regelingnummer: IENM/BSK-2016/113127)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
Korte omschrijving modules
Module Voorschriften
Module Vliegtuigen
Module Motoren
Module Motorinstrumenten
Module Elektrische installaties
Korte omschrijving modules
Voorschriften
De Nederlandse Luchtvaartvoorschriften, voorzover deze van belang zijn voor onderhoudstechnici in de luchtvaart.
Vliegtuigen
De theorie van het vliegen, de materialen, de constructie, gewicht- en zwaartepuntbepaling, de uitvoering van het onderhoud.
Motoren
De constructie, de materialen, de brandstoffen, de smeeroliƫn, de werking, de bediening, het verwisselen van de motor, het verwisselen van onderdelen, de uitvoering van de installaties, het vinden en verhelpen van storingen, het afstellen.
Motorinstrumenten
De indeling, de constructie en werking, de uitvoering van de installaties, het verwisselen van instrumenten, de uitvoering van het onderhoud, het vinden en verhelpen van storingen.
Elektrische installaties
De opbouw en werking, de uitvoering van installaties, het verwisselen van onderdelen, de uitvoering van het onderhoud, het vinden en verhelpen van storingen.
Voorschriften
1
Wet Luchtvaart (voor zover van belang voor onderhoudstechnici in de luchtvaart)
- 1.1.
Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, hoofdstuk 2
- 1.1.1.
- 1.2.
- 1.2.1.
- 1.2.2.
- 1.2.3.
- 1.2.4.
- 1.2.5.
Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008, begrippen en hoofdstuk 3 par. 2 (EZT)
- 1.2.6.
- 1.2.7.
3
EASA basisverordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsverordeningen (EU) nrs. 1178/2011 en 1321/2014
4
Organisaties voor de burgerluchtvaart: ICAO en Europese Unie
5
Hoofdlijnen Algemene wet bestuursrecht, de bepalingen inzake bezwaar en beroep
6
Hoofdlijnen Algemene wet op het binnentreden
Vliegtuigen
1. Algemeen
- 1.1.De atmosfeer
- ā¢
opbouw van de atmosfeer;
- ā¢
samenstelling van de lucht;
- ā¢
soortelijk gewicht;
- ā¢
luchtdichtheid;
- ā¢
absolute temperatuur;
- ā¢
luchtdruk.
- 1.2.Standaard atmosfeer
- ā¢
begrip en doel.
2. Theorie van het vliegen
- 2.1.Draagvlaktheorie
- ā¢
profielkenmerken, dikte, koorde, welving, skeletlijn, symmetrisch en asymmetrisch profiel;
- ā¢
stroming om het profiel, invalshoek, luchtsnelheid, luchtdruk, stuwpunt;
- ā¢
vleugelvorm, spanwijdte, slankheid, profielverdraaiing en -variatie;
- ā¢
luchtkrachten en momenten, hun componenten en coƫfficiƫnten, drukpunt;
- ā¢
vorm-, wrijvings-, profiel-, geĆÆnduceerde, schadelijke en interferentieweerstand, oorzaken en invloeden;
- ā¢
verband tussen invalshoek, liftcoƫfficiƫnt en weerstandscoƫfficiƫnt;
- ā¢
draagkrachtformule, weerstandsformule;
- ā¢
overtrekken.
- 2.2.Toepassingen
- ā¢
assenstelsel, zwaartepunt;
- ā¢
instelhoek van de vleugel, V-stelling, pijlstelling;
- ā¢
statische stabiliteit om de langs-, dwars- en topas;
- ā¢
factoren die de stabiliteit beĆÆnvloeden;
- ā¢
functie van de vaste staartvlakken;
- ā¢
besturing om de drie assen, hoogteroer, richtingsroer en rolroer;
- ā¢
stationaire, horizontale, rechtlijnige vlucht, evenwicht van massa (gewicht) en luchtkrachten (en trekkracht bij motorzweefvliegtuigen);
- ā¢
triminrichting;
- ā¢
remkleppen, duikremkleppen en verstoorders.
3. Gewicht- en zwaartepuntbepaling
- 3.1.Het wegen
- ā¢
weegapparatuur;
- ā¢
weegprocedure, waterpas stellen, weegomstandigheden;
- ā¢
ijkgegevens.
- 3.2.Opstellen van het weeg- en zwaartepuntrapport
- ā¢
toepassing van de momentenstelling voor het bepalen van de zwaartepuntsligging en voor het berekenen van correcties na het uitvoeren van wijzigingen aan het vliegtuig;
- ā¢
gewichts- en zwaartepuntsgrenzen, aanbrengen van ballast;
- ā¢
inventarislijst.
4. Sterkteleer
- 4.1.Begrippen
- ā¢
krachten en spanningen, trek, druk, buiging, afschuiving, torsie en knik;
- ā¢
(specifieke) sterkte en stijfheid;
- ā¢
elastische vervorming;
- ā¢
elasticiteitsmodules;
- ā¢
spanning rekdiagram;
- ā¢
wisselende belasting en vermoeiing.
5. Materialen
- 5.1.Staal
- ā¢
soorten van in de zweefvliegtuigbouw toegepast ongelegeerd en gelegeerd staal;
- ā¢
toevoegingen en de invloed daarvan op de eigenschappen van de legeringen;
- ā¢
toepassing in buizenconstructies, beslagen, boutverbindingen en kabels;
- ā¢
corrosie, soorten en verschijningsvormen, bestrijding van en bescherming tegen corrosie;
- ā¢
de verschillende onderhoudsbeurten.
- 5.2.Hout
- ā¢
houtsoorten, toegepast voor dragende en niet-dragende constructies: spruce, grenen, essen, balsa;
- ā¢
mechanische eigenschappen, drukvastheid, taaiheid, bepaling van deze eigenschappen;
- ā¢
bepaling van het vochtgehalte;
- ā¢
eigenschappen van triplex en multiplex;
- ā¢
toepassing van gereedschap voor houtbewerking.
- 5.3.Lichtmetaal
- ā¢
aluminium, magnesium en de legeringen daarvan;
- ā¢
corrosie, soorten en verschijningvormen, bestrijding van en bescherming tegen corrosie.
- 5.4.Kunststoffen
- ā¢
hoofdgroepen, thermoplasten, thermoharders en elastomeren;
- ā¢
samenstelling en eigenschappen, alsmede de toepassing van hardweefsel, kunstglas, glasfiber, epoxyharsen, polyester, schuim en rubber in dragende en niet-dragende constructies;
- ā¢
herkennen van kunststoffen;
- ā¢
eigenschappen van samengestelde delen, zoals gelamineerde en sandwichconstructies.
- 5.5.Lijm
- ā¢
kunstharslijm, soorten, samenstelling, eigenschappen, gebruiksaanwijzing i.v.m. hardingstijden en bereiken van maximale sterkte;
- ā¢
caseĆÆnelijm, samenstelling en eigenschappen.
- 5.6.Materiaalverbindingen
- ā¢
permanente verbindingen zoals klinken, lassen, solderen en lijmen;
- ā¢
las- en soldeermethoden;
- ā¢
niet-permanente verbindingen zoals bout en
- ā¢
moer, schroef, tapeind, klem, scharnier en bajonet;
- ā¢
typen en soorten van bouten en moeren;
- ā¢
momentsleutel, betekenis van het begrip voorspanning, gebruik van de momentsleutel;
- 5.7.Materiaalonderzoek
- ā¢
non-destructief onderzoek, doel, methoden: visueel, penetratie-, magnetisch onderzoek, hardheidsbepalingen.
- 5.8.Keuring van materialen, halffabrikaten en onderdelen
- ā¢
kwalitatieve beoordeling op oppervlaktetoestand, vorm en afwerking van toegeleverde materialen en onderdelen;
- ā¢
betekenis van de afleveringscertificaten van bedrijven met een door de Minister hiertoe erkende inspectie-organisatie.
6. Constructie
- 6.1.Benaming
- ā¢
primaire en secundaire constructie;
- ā¢
benaming van alle onderdelen en constructie-elementen van de primaire constructie;
- ā¢
benaming van de stuur- en hulpvlakken.
- 6.2.Bouwwijze
- ā¢
vakwerk-, ligger- en schaalconstructies, materiaalkeuze en verwerking;
- ā¢
dragende en niet- dragende constructiedelen;
- ā¢
toepassing in romp, vleugel en staartvlakken;
- ā¢
benaming van de onderdelen;
- ā¢
stuurinrichting.
- 6.3.Tekeningen
- ā¢
lezen van werktekeningen;
- ā¢
begrip van de daarbij gebruikte symbolen en afkortingen.
7. Veiligheid
- 7.1.Gevaarlijke stoffen
- ā¢
inzicht in de aard van het gevaar (brand, explosie, vergiftiging e.d.) van alle toegepaste stoffen zoals lak, lijm, zuurstof, al dan niet in combinatie met andere stoffen.
- 7.2.Maatregelen
- ā¢
inzicht in de maatregelen om genoemde gevaren te vermijden.
8. Inspecties
- 8.1.Periodieke inspecties
- ā¢
inspectiecyclus;
- ā¢
tijdstip van uitvoering en geldigheidsduur van de verschillende onderhoudsbeurten.
Motoren
1. Arbeidsproces
- ā¢
de begrippen arbeid en vermogen;
- ā¢
het werkingsprincipe van viertakt en tweetakt motoren;
- ā¢
het indicateurdiagram (P.V. diagram) en het kleppendiagram (openings en sluitingstijden van de kleppen);
- ā¢
de invloed van de atmosfeer (temperatuur, druk en vochtigheid), het ontstekingstijdstip en de benzineluchtmengverhouding op het motorvermogen;
- ā¢
de redenen waarom van variable[lees: variabele] voorontsteking en verschillende benzineluchtmengverhoudingen gebruik gemaakt wordt;
- ā¢
het begrip detonatie (pingelen, kloppen), de omstandigheden waaronder dit kan optreden en de gevolgen hiervan;
- ā¢
het begrip voortijdige ontsteking (pre-ignition).
2. Opbouw
- ā¢
de samenstelling en uitvoeringsvorm van de meest voorkomende motortypen voor motorzweefvliegtuigen;
- ā¢
de constructieve bijzonderheden van de onderdelen:
- a.
carter;
- b.
zuiger;
- c.
zuigerveren;
- d.
cylinders;
- e.
kleppen;
- f.
klepbedieningsmechanisme;
- g.
drijfstangen;
- h.
krukassen;
- i.
tandwieloverbrengingen.
- ā¢
de smering en koeling van bovengenoemde onderdelen en lageringen;
- ā¢
de belangrijkste eigenschappen van materialen die gebruikt worden bij de constructie van de motor.
3. Carburatie
- ā¢
de samenstelling en het werkingsprincipe van de meest voorkomende vlottercarburateurs;
- ā¢
de wijze waarop de juiste mengverhouding gehandhaafd wordt bij verschillende toerentallen,
- ā¢
de hoogtemengselregeling, het acceleratiesysteem;
- ā¢
de afstelling van het mengsel, gasklep en de bedieningsorganen;
- ā¢
de werking van de benzinepomp.
4. Ontsteking
- ā¢
de procedure voor het afstellen van een hoogspanningsmagneetontsteking op de motor en de hierbij te gebruiken hulpmiddelen;
- ā¢
het herkennen en de betekenis van de aanslag c.q. vervuiling en slijtage op de bougie elektroden.
5. Motorinstallaties
- ā¢
de wijze van bevestiging van de motor aan de motorbok en aan het vliegtuig;
- ā¢
de wijze van aansluiting van uitlaten, flexibele en starre leidingen op de motor;
- ā¢
carburateurvoorverwarmingssysteem, werking en bediening.
6. Luchtschroeven
- ā¢
de samenstelling en werking van de luchtschroef met vaste spoed;
- ā¢
de invloed van de instelhoek en de invalshoek op de trekkracht;
- ā¢
de redenen welke geleid hebben tot de invoering van luchtschroeven met variabele spoed;
- ā¢
de wijze van bevestiging en centrering van houten en metalen luchtschroeven op de motoras.
7. Brandstof en smeerolie
- ā¢
de belangrijkste eigenschappen welke de kwaliteit van benzine bepalen;
- ā¢
de definitie van āoctaangetalā;
- ā¢
de invloed van de volgende toevoegingen in de brandstof:
- a.
tetra-ethyl lood (TEL);
- b.
inhibitors.
- ā¢
de belangrijkste eigenschappen welke de kwaliteit van smeerolie bepalen.
8. Brandstofinstallatie
- 8.1.Brandstoftank
- ā¢
inbouw;
- ā¢
voorzieningen voor vullen, aftappen en ventileren.
- 8.2.Installatie
- ā¢
pompen, filters, leidingen.
- 8.3.Bedrijfsklaar maken
- ā¢
brandstof vullen en controleren.
9. Kajuitverwarmingsinstallatie
- 9.1.Opbouw
- ā¢
onderdelen, locatie.
- 9.2.Werking
- ā¢
warmtebron;
- ā¢
regeling van temperatuur en ventilatie.
Motorinstrumenten
1. Algemeen
- 1.1.Indeling motorinstrumenten
- ā¢
toerenteller;
- ā¢
cylinderkoptemperatuurmeter;
- ā¢
olietemperatuurmeter;
- ā¢
oliedrukmeter;
- ā¢
brandstofstandmeter.
2. Toerenteller
- 2.1.Meetprincipe
- ā¢
draaistroom toerenteller;
- ā¢
wisselstroom toerenteller.
- 2.2.Opbouw en werking
- ā¢
draaistroom toerenteller:
- a.
constructie generator;
- b.
output generator;
- c.
constructie aanwijzer;
- d.
aanloopvoorzieningen aanwijzer;
- e.
wervelstroomkoppeling;
- f.
functie torsieveer;
- g.
presentatie;
- h.
invloed bedrading.
- ā¢
wisselstroomtoerenteller:
- a.
constructie generator;
- b.
output generator;
- c.
soort aanwijsinstrument;
- d.
noodzaak gelijkrichter;
- e.
soort gelijkrichter;
- f.
nadelen wisselstroom toerenteller;
- g.
invloed bedrading;
- h.
presentatie.
3. Temperatuurmeting
- 3.1.Meetprincipe
- ā¢
bimetaalthermometer;
- ā¢
weerstandsthermometer;
- ā¢
thermo-elektrische temperatuurmeter (pyrometer).
- 3.2.Opbouw en werking
- ā¢
bimetaalthermometer:
- a.
constructie bimetaal;
- b.
vormen bimetaal;
- c.
materialen;
- d.
nauwkeurigheid;
- e.
presentatie;
- f.
toepassing.
- ā¢
weerstandsthermometer:
- a.
constructie meetelement;
- b.
opbouw meetschakeling;
- c.
soort aanwijsinstrument;
- d.
invloed spanningsvariaties op aanwijzing;
- e.
middelen om deze invloed te verminderen c.q. te elimineren;
- f.
werking draaispoelverhoudingsmeter;
- g.
toepassing.
- ā¢
thermo-elektrische temperatuurmeter:
- a.
opbouw meetelement;
- b.
materialen meetelement;
- c.
meetschakeling;
- d.
begrippen: warme las, koude las;
- e.
temperatuurconstante;
- f.
soort aanwijsinstrument;
- g.
invloed bedrading op aanwijzing;
- h.
temperatuurcompensatie;
- i.
presentatie; j. transport.
4. Brandstofstandaanwijzer
- 4.1.Meetprincipe
- ā¢
vlottertype;
- ā¢
capacitieve standmeting;
- ā¢
peilglas.
- 4.2.Opbouw en werking
- ā¢
vlottertypen:
- a.
constructie vlottertankunit;
- b.
opbouw meetschakeling;
- c.
soort aanwijsinstrument (verhoudingstype ā 3 spoeltype);
- d.
invloed bedrading op aanwijzing;
- e.
invloed spanningsvariaties op aanwijzing;
- f.
invloed temperatuur op aanwijzing;
- g.
presentatie.
- ā¢
capacitieve standmeting:
- a.
constructie meetelement;
- b.
aantal meetelementen;
- c.
opbouw meetschakeling;
- d.
werking meetschakeling;
- e.
functie referentiecondensator;
- f.
functie follow-up potentiometer;
- g.
functie āemptyā en āfullā potentiometer;
- h.
richtingsgevoeligheid;
- i.
servo-amplifier;
- j.
soort servometer;
- k.
soort indicator;
- l.
afstelprocedure;
- m.
presentatie.
- ā¢
peilglas:
- a.
constructie peilglas;
- b.
afleesmogelijkheid.
5. Oliedrukken
- 5.1.Meetprincipe
- 5.2.Opbouw en werking
- ā¢
constructie drukmeetelement;
- ā¢
overbrenging naar wijzer;
- ā¢
presentatie;
- ā¢
nauwkeurigheid.
Elektrische installaties
1. Gelijkstroomtechniek
- ā¢stroomsterkte, spanning, weerstand en vermogen;
- ā¢
wet van Ohm, 1e en 2e wet van Kirchhoff, Brug van Wheatstone;
- ā¢
de magnetische werking van de stroom: elektromagneet;
- ā¢
lood- en nikkelcadmium accumulatoren:
- a.
constructie, werking en opbouw;
- b.
capaciteit en capaciteit afhankelijkheid t.a.v. de stroom;
- c.
verloop soortelijk gewicht bij laden en ontladen;
- d.
spanning per cel tijdens laden, in bedrijf of in ontladen toestand;
- e.
inwendige weerstand;
- f.
voor- en nadelen nikkelcadmium- t.a.v. loodaccumulatoren.
2. Materialen
- 2.1.Weerstanden
- ā¢
eenheid van weerstand;
- ā¢
temperatuur afhankelijkheid;
- ā¢
vermogen;
- ā¢
parallel- en serieschakeling.
- 2.2.Kabels
- ā¢
doel en opbouw van:
- a.
normale kabel;
- b.
afgeschermde kabel;
- c.
coaxiale kabel.
- ā¢
isolatiematerialen.
- 2.3.Verbindingsmiddelen
- ā¢
mogelijkheid trekontlasting;
- ā¢
vergrendeling en borging;
- ā¢
kabelschoenen;
- ā¢
kabelverbinders;
- ā¢
pluggen;
- ā¢
schakelaars.
3. Werkwijzen
- 3.1.Kabels
- ā¢
draadstrippen;
- ā¢
solderen van bedrading.
- 3.2.Kabelschoenen
- ā¢
aanbrengen van kabelschoenen;
- ā¢
verbuigen van kabelschoenen;
- ā¢
aansluiten van kabelschoenen.
- 3.3.Kabelverbinders
- ā¢
aanbrengen van kabelverbinders op draad zonder afscherming;
- ā¢
aanbrengen van kabelverbinders op draad met afscherming;
- ā¢
aanbrengen van meerdere kabelverbinders in draadbundels;
- ā¢
meervoudige lasverbindingen.
- 3.4.Bevestigen en opbinden van elektrische bedrading
- ā¢
buigstralen;
- ā¢
speling in draadlengten;
- ā¢
afdruipbochten;
- ā¢
gebruik van draadbeugels;
- ā¢
gebruik van bindmiddelen.
4. Installatie
- 4.1.Beveiliging van electrische leidingen
- ā¢
doel beveiliging;
- ā¢
kabel doorsnede i.v.m.:
- a.
stroomsterkte;
- b.
omgevingstemperatuur;
- c.
spanningsverlies;
- d.
mechanische sterkte.
- ā¢
thermische beveiliging:
- a.
maximaal schakelaars (circuit breakers), principe en werking;
- b.
smeltveiligheden (fuses), principe en werking.
- ā¢
selectiviteit.
- 4.2.Doel en uitvoering van:
- ā¢
aarding;
- ā¢
bonding;
- ā¢
afscherming.
5. Gereedschappen, meetinstrumenten
- ā¢
principe en gebruik van:
- a.
stripgereedschap;
- b.
kabelschoentang;
- c.
universeelmeter.
6. Motorinstallatie
- ā¢
werking van:
- a.
startmotor;
- b.
generator;
- c.
natte accu;
- d.
verschillende relais.