NJ 1957/271
Inbreuk op muziekauteursrecht door musici in drankwetinrichting. Tegen wien kan een vordering, strekkende om toekomstige overtredingen te verhinderen, worden gericht?
HR 08-03-1957, ECLI:NL:HR:1957:159
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 maart 1957
- Magistraten
Mrs. Donner, Smits, Boltjes, Houwing en Dubbink
- Zaaknummer
[08031957/NJ_1957-271]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS136674:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1957:159, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑03‑1957
- Wetingang
(BW art. 1401.)
Essentie
Inbreuk op muziekauteursrecht door musici in drankwetinrichting. Tegen wien kan een vordering, strekkende om toekomstige overtredingen te verhinderen, worden gericht?
Samenvatting
Het Hof heeft vastgesteld, dat de drankwetinrichting weliswaar in privé-eigendom toebehoort aan de echtgenote van gedaagde, maar dat gedaagde bij muziekuitvoeringen samen met zijn echtgenote orde en tucht in het café handhaaft en de zeggenschap heeft over het personeel — daaronder begrepen de musici — en aldus ook over de uit te voeren muziekstukken; voorts dat de gemeentelijke vergunningen tot verlenging van het sluitingsuur en tot het houden van muziekuitvoeringen aan gedaagde — en niet aan zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.