Rb. Rotterdam, 21-08-2019, nr. 555815 / HA ZA 18-729
ECLI:NL:RBROT:2019:6944
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
21-08-2019
- Zaaknummer
555815 / HA ZA 18-729
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2019:6944, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 21‑08‑2019; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2019-0922
VAAN-AR-Updates.nl 2019-0922
Uitspraak 21‑08‑2019
Inhoudsindicatie
Geen sprake van tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst van opdracht, nu artikel 9 van de algemene voorwaarden nietig is wegens strijd met artikel 9a Waadi. Geen contractuele boete verschuldigd geworden. Voor onrechtmatig handelen onvoldoende gesteld.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: 555815 / HA ZA 18-729
Vonnis van 21 augustus 2019
in de zaak van
[naam eiseres] , H.O.D.N. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
advocaat: mr. F.E.C. Koopman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMPARTIJN EXPLOITATIE B.V.,
statutair zetelende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. M.A.F. Evers.
Partijen zullen hierna “ [handelsnaam] ” en “Compartijn” genoemd worden.
1. De procedure
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het exploot van dagvaarding van 19 juli 2018 met producties;
- -
de conclusie van antwoord met producties;
- -
de akte overlegging producties d.d. 12 november 2018 van [handelsnaam] ;
- -
het proces-verbaal van de op 27 november 2018 gehouden comparitie van partijen alsmede de door partijen op die comparitie overgelegde spreekaantekeningen;
- -
de akte uitlaten d.d. 9 januari 2019 met producties van [handelsnaam] ;
- -
de antwoordakte d.d. 13 februari 2019 van Compartijn;
- -
het proces-verbaal van de op 20 mei 2019 gehouden comparitie van partijen alsmede de op die comparitie van de zijde van [handelsnaam] overgelegde spreekaantekeningen.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
In het uittreksel Kamer van Koophandel staat met betrekking tot de activiteiten van [handelsnaam] vermeld: “Welzijnswerk voor ouderen. Tijd verkopen aan ouderen om leuke dingen te ondernemen.(…)”. Daarnaast wordt door [handelsnaam] zorg verleend aan ouderen. In dat kader heeft [handelsnaam] mensen aangeworven die bij ouderen ingezet worden. De werkzaamheden worden verricht door [naam eiseres] zelf, alsmede haar personeel en ZZP’ers.
2.2
Compartijn verleent diensten op het gebied van huisvestings- en zorgmanagement, waaronder mede begrepen het bieden van woonruimte, gastvrijheid, medische en maatschappelijke zorg of begeleiding.
2.3
Compartijn heeft meerdere vestigingen, waaronder een vestiging in Rosmalen, genaamd “Huize De Graef”. Compartijn heeft mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ) aangesteld als locatiemanager van Huize De Graef.
2.4
[handelsnaam] en Compartijn zijn met elkaar in gesprek geraakt over de invulling van de personele bezetting bij Huize De Graef voor de periode november 2016 tot en met januari 2017.
2.5
Op 26 november 2016 heeft [handelsnaam] de opdracht per e-mail bevestigd. In de e-mail d.d. 26 november 2016 van 09.39 uur staat vermeld:
“Hierbij bevestig ik het navolgende. Tussen CompartijnExploitatie B.V.
(hierna “Compartijn”) en [handelsnaam] is overleg geweest over de invulling van de personele bezetting bij Huize de Graef te Rosmalen. Compartijn heeft in het kader aan [handelsnaam] de navolgende opdracht verstrekt, welke door [handelsnaam] is aanvaard:
[handelsnaam] zal ter zake:
- -
de vroege dienst (07.00-15.00 uur);
- -
de late dienst (15.00-23.00 uur) en
- -
de nachtdienst (23.00-07.00 uur)
bij Huize de Graef over een periode van november-januari personeel ter beschikking stellen aan Compartijn. Het personeel beschikt niet altijd over medische kwalificaties en is niet steeds in dienst van [handelsnaam] . De overeengekomen vergoeding voor de diensten van [handelsnaam] bedraagt € 24,50 per medewerker, per uur exclusief BTW. In het weekend wordt een toeslag van 25% per uur berekend. Op nationale feestdagen geldt een toeslag van 100%. Indien specifiek om de inzet van personeel met medische kwalificaties gevraagd wordt geldt een afwijkend, hoger, tarief.
De algemene voorwaarden van [handelsnaam] zijn op deze opdracht van toepassing. Deze zijn vermeld op de website www. [handelsnaam] .nl en worden op uw verzoek toegezonden.”
2.6
In de algemene voorwaarden van [handelsnaam] is onder meer het volgende opgenomen:
“Artikel 9
- 1.
Het is opdrachtgever niet toegestaan om medewerkers die door opdrachtnemer ter beschikking zijn gesteld aan te bieden om rechtstreeks bij haar in dienst te treden of anderszins aan te bieden rechtstreeks voor haar werkzaamheden te gaan verrichten.
- 2.
Opdrachtnemer kan haar toestemming als bedoeld in het vorige lid afhankelijk stellen van voorwaarden.
- 3.
Indien opdrachtgever in strijd met het eerste lid van dit artikel bepaalde is zij aan opdrachtgever een contractuele boete van €25.000,- verschuldigd aan opdrachtnemer, zulks onverminderd het recht van opdrachtnemer om haar daadwerkelijke schade opdrachtgever te verhalen.”
2.7
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden zoals vermeld in de overeenkomst van opdracht heeft [handelsnaam] een aantal personen bereid gevonden. [handelsnaam] is in dat kader met mevrouw [naam 2] (hierna: [naam 2] ), mevrouw [naam 3]
(hierna: [naam 3] ) en mevrouw [naam 4] (hierna: [naam 4] ) een arbeidsovereenkomst op oproepbasis aangegaan. Tussen [handelsnaam] en de heer [naam 5] (hierna: [naam 5] ) zijn afspraken gemaakt op basis van een ZZP-constructie. Voornoemde personen hebben nadien in Huize De Graef werkzaamheden verricht.
2.8
Per e-mail d.d. 6 april 2017 bericht [handelsnaam] aan Compartijn onder meer:
“Nu blijkt dat je een dubbele agenda hebt gehad. Het personeel voor de vestiging in Breda was al aangenomen en werd op Huize De Graef ingewerkt. Verder heb je de mensen die voor mij werkzaam waren, te weten [naam 4] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 5] een aanbod gedaan om rechtstreeks bij jou in dienst te treden. Al deze bij mij werkzame personen hebben vervolgens rechtstreeks voor jou werkzaamheden verricht, ook al is [naam 5] vervolgens weer meteen te kennen gegeven dat hij niet meer terug hoefde te komen in verband met een incident dat achteraf weinig noemenswaardig blijkt te zijn. Hoe dat laatste ook zij, met deze handelswijze hebben jullie mij (opzettelijk) uitgeschakeld en dus overbodig gemaakt. Dat vind ik niet netjes en is bovendien in strijd met de door mij gehanteerde algemene voorwaarden.”
3. De vordering
3.1
[handelsnaam] heeft gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat Compartijn tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht dan wel onrechtmatig jegens [handelsnaam] heeft gehandeld althans een verklaring voor recht met een soortgelijke strekking door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
II. Compartijn te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 100.000,- aan [handelsnaam] ter zake van overtreding van de contractuele boete, althans een bedrag te betalen door de rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. Compartijn te veroordelen om aan [handelsnaam] binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis een afschrift of uittreksel te verstrekken van (1) alle arbeidsovereenkomsten tussen Compartijn enerzijds en [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] anderzijds, (2) alle salarisspecificaties dan wel salarisstroken van [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] waaruit blijkt welke uren zij per maand gewerkt hebben, (3) alle specificaties en/of werkroosters waaruit volgt op welke dagen er van iedere maand door [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] gewerkt is gedurende het dienstverband (inclusief weekend, feestdagen, etc.) en (4) alle specificaties en/of roosters waaruit volgt wanneer er door [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] overwerk is verricht en voor welke duur dit alles in de meest ruime zin van het woord, zodat [handelsnaam] exact en op controleerbare wijze kan vaststellen van en tot wanneer een dienstverband heeft geduurd en welke omvang een dienstverband heeft gehad, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag of deel daarvan dat Compartijn in gebreke mocht blijven aan deze veroordeling te voldoen, met bepaling dat boven € 50.000,- geen dwangsommen meer worden verbeurd, althans een veroordeling met een dergelijke strekking door u in goede justitie te bepalen;
IV. Compartijn te veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder uitdrukkelijk begrepen de na de uitspraak nog vallende kosten ter hoogte van € 131,- dan wel, indien betekening van de uitspraak plaatsvindt, € 199,- en de kosten van het exploot van betekening van het vonnis.
3.2
Aan haar vordering heeft [handelsnaam] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.3
Tussen partijen is een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen. Op voornoemde overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [handelsnaam] van toepassing. Ter uitvoering van de opdracht heeft [handelsnaam] [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] in dienst genomen. Voorts zijn met [naam 5] afspraken gemaakt op basis van een ZZP-constructie. [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] hebben de overeengekomen werkzaamheden, zoals vermeld in de overeenkomst van opdracht bij Huize De Graef als zelfstandig werkend team, naar tevredenheid en uitsluitend onder toezicht en leiding van [handelsnaam] , verricht. Van “ter beschikking gestelde arbeidskrachten” als bedoeld in artikel 9aWaadi is geen sprake geweest.
3.4
Compartijn is tekort gekomen in de nakoming van de overeenkomst die tussen partijen is gesloten. In strijd met de gemaakte afspraken, te weten artikel 9.1 van de algemene voorwaarden, heeft Compartijn [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] , aangeboden om rechtstreeks bij haar in dienst te treden, hetgeen zich ook heeft verwezenlijkt. Zo zijn [naam 2] en [naam 5] per 1 januari 2017 bij Compartijn in dienst getreden en [naam 4] en [naam 3] vanaf 1 februari 2017. [handelsnaam] betwist uitdrukkelijk dat zij daarvoor toestemming heeft gegeven. De algemene voorwaarden zijn op de op artikel 6:234 lid 1 juncto 6:230c sub 3 BW voorziene wijze verstrekt en zijn dan ook niet vernietigbaar. Aan Compartijn komt bovendien op grond van artikel 6:235 lid 1 sub b BW geen beroep op artikel 6:233 sub b BW toe. Evenmin kan artikel 9 van de algemene voorwaarden als onredelijk bezwarend worden aangemerkt dan wel nietig wegens strijd met artikel 9a Waadi. [handelsnaam] betwist dat zij als uitzendbureau dan wel detacherend bedrijf kan worden aangemerkt.
In het geval wordt geoordeeld dat de Waadi wel van toepassing is, is slechts sprake van partiële nietigheid van artikel 9 van de algemene voorwaarden, te weten voor wat betreft de periode ná afloop van de terbeschikkingstelling. De bedongen boete is daarnaast aan te merken als een redelijke vergoeding in de zin van artikel 9a lid 2 Waadi.
3.5
Vanwege de tekortkoming vordert [handelsnaam] nakoming van de contractuele boete als bedoeld in artikel 9.3 van de algemene voorwaarden. [handelsnaam] vordert vier keer de contractuele boete van € 25.000,-, derhalve in totaal € 100.000,-, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
3.6
[handelsnaam] stelt daarnaast dat Compartijn onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Compartijn heeft opzettelijk de medewerkers van [handelsnaam] losgeweekt om op die manier [handelsnaam] buiten spel te zetten en brodeloos te maken en zelf op de kosten te besparen, terwijl Compartijn zonder de inzet van [handelsnaam] zelf niet in staat was om deze medewerkers te werven en te selecteren. Zij heeft zich bediend van het netwerk van [handelsnaam] en [handelsnaam] vervolgens aan de kant gezet. Compartijn heeft opzettelijk inbreuk gemaakt op de (contractuele) rechten van [handelsnaam] en zich niet aan de afspraken gehouden. Als gevolg van het onrechtmatig handelen heeft [handelsnaam] schade geleden welke schade nog zal moeten worden vastgesteld.
3.7
[handelsnaam] behoudt zich het recht voor om naast de boete de door haar daadwerkelijk geleden schade op Compartijn te verhalen. Ten einde de schade vast te kunnen stellen vordert [handelsnaam] afgifte van bepaalde bescheiden ex artikel 843a Rv op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Compartijn daarmee in gebreke blijft tot een maximum van € 50.000,-. Om de schade te berekenen dient [handelsnaam] voor wat betreft de arbeidsomvang in het bezit gesteld te worden van de arbeidsovereenkomsten tussen Compartijn enerzijds en [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] anderzijds, alsook van de salarisspecificaties waaruit blijkt welke uren zij per maand gewerkt hebben, specificaties of werkroosters waaruit volgt op welke dagen er gewerkt is en specificaties en/of roosters waaruit volgt wanneer en voor hoeveel uur overwerk is verricht, dit alles in de meest ruime zin van het woord. [handelsnaam] heeft een direct en concreet belang bij de verstrekking van voornoemde stukken, nu uitsluitend op die manier de precieze omvang van de schade kan worden vastgesteld.
4. Het verweer
4.1
Compartijn verzoekt bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om [handelsnaam] niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans haar deze te ontzeggen als zijnde ongegrond dan wel onbewezen en om [handelsnaam] te veroordelen in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen, met vaststelling van het salaris van de advocaat van Compartijn, te voldoen aan de gemachtigde binnen veertien dagen na betekening van het te dezer zake te wijzen vonnis en, voor zover betaling van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.2
Compartijn heeft daartoe het volgende - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - aangevoerd.
4.3
Compartijn erkent dat er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen alsmede dat Van der Heuvel, [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] in dat kader in Huize De Graef werkzaamheden hebben verricht. Betwist wordt echter dat dit altijd naar tevredenheid van Compartijn geschiedde. In december 2016/januari 2017 heeft Compartijn al aan [handelsnaam] te kennen gegeven dat zij na afloop van de contractuele samenwerkingstermijn geen gebruik meer zou maken van de diensten van [handelsnaam] en haar medewerkers als zorgmedewerkers. Daarbij heeft Compartijn tevens aangegeven dat zij voornemens was om [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] een arbeidsovereenkomst aan te bieden om bij Compartijn in dienst te treden als servicemedewerkers. Nu [handelsnaam] de indruk had gegeven geen bezwaar te hebben tegen dit voornemen, heeft Compartijn [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] nadien ook een dienstverband aangeboden.
4.4
Compartijn betwist dat de algemene voorwaarden van [handelsnaam] op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing zijn, nu deze geen deel uitmaakten van het aanbod dat door Compartijn is aanvaard. De algemene voorwaarden zijn daarnaast niet voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst ter hand gesteld en derhalve vernietigbaar op grond van artikel 6:233 sub b juncto 6:234 BW. Compartijn voldoet, anders dan door [handelsnaam] gesteld, niet aan de voorwaarden genoemd in artikel 6:235 BW, zodat haar een beroep toekomt op grond van artikel 6:233 jo. 6:234 BW. Artikel 9 van de algemene voorwaarden is daarnaast vernietigbaar nu deze bepaling onredelijk bezwarend is voor Compartijn.
4.5
[handelsnaam] kan worden gekwalificeerd als uitzendbureau c.q. detacherend bedrijf in de zin van de Waadi en de Uitzendrichtlijn, nu zij arbeidskrachten ter beschikking heeft gesteld aan Compartijn die daar onder toezicht en leiding van Compartijn hebben gewerkt. Voldoende is dat de opdrachtgever aanwijzingen “kan” geven ter bevordering van de goede orde binnen de onderneming of het werkverband. Artikel 9 van de algemene voorwaarden kan gekwalificeerd worden als een belemmeringsverbod in de zin van artikel 9a Waadi. Van een redelijk vergoeding om de kosten te dekken die [handelsnaam] heeft gemaakt in verband met de terbeschikkingstelling, werving of opleiding van de betreffende arbeidskrachten in de zin van lid 2, is geen sprake in het onderhavige geval. Compartijn stelt zich dan ook op het standpunt dat artikel 9 van de algemene voorwaarden in strijd is met artikel 9a Waadi en op grond van artikel 9a lid 2 Waadi nietig is.
4.6
Compartijn betwist daarnaast dat artikel 9 van de algemene voorwaarden is geschonden nu [handelsnaam] toestemming heeft gegeven voor het in dienst nemen van [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . [handelsnaam] komt daarnaast geen beroep toe op artikel 9 van de algemene voorwaarden nu de looptijd van de overeenkomst van opdracht eindigde op 31 januari 2017 en geen nawerking van de contractsbepalingen na die tijd is overeengekomen.
4.7
Voor het geval wordt geoordeeld dat Compartijn artikel 9 van de algemene voorwaarden wel heeft geschonden, stelt Compartijn zich op het standpunt dat [handelsnaam] niet heeft voldaan aan de klachtplicht ex artikel 6:89 BW alsmede dat geen sprake is van verzuim. Een beroep op artikel 9 van de algemene voorwaarden is gelet op de omstandigheden van het geval bovendien naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
4.8
Voor wat betreft de boete stelt Compartijn zich op het standpunt dat een redelijke en objectieve uitleg van artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden met zich brengt, dat zij maximaal een boete is verbeurd van € 25.000,- in plaats van € 100.000,-. Zij heeft de medewerkers van [handelsnaam] immers slechts een keer aangeboden om bij haar in dienst te treden. Compartijn doet daarnaast een beroep op matiging van de boete op grond van artikel 6:94 lid 1 BW.
4.9
Van een samenloop van een vordering op grond van artikel 6:74 BW en artikel 6:162 BW zoals door [handelsnaam] ingesteld, is in het onderhavige geval geen sprake. [handelsnaam] voldoet voor wat betreft haar vordering op grond van onrechtmatige daad niet aan haar stelplicht.
4.10
Ten aanzien van de vordering ex artikel 843a Rv brengt Compartijn primair naar voren dat [handelsnaam] onvoldoende specifiek heeft gesteld en onderbouwd dat is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv. Voorts stelt Compartijn dat [handelsnaam] geen rechtmatig belang heeft bij de afgifte van de genoemde documenten en dat de gevorderde stukken te algemeen en te weinig gespecifieerd zijn. De vordering van [handelsnaam] heeft het karakter van een fishing expedition. De gevraagde stukken zien met name op de rechtsbetrekking tussen Compartijn en de medewerkers. [handelsnaam] is geen partij bij deze rechtsbetrekking. Compartijn heeft daarnaast gewichtige redenen in de zin van artikel 843a lid 4 Rv om niet aan de vordering te voldoen. Een behoorlijke rechtsbedeling is ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens gewaarborgd.
4.11
Compartijn maakt bezwaar tegen toewijzing van de vordering, inhoudende om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en verzoekt om [handelsnaam] te veroordelen in de daadwerkelijk door Compartijn gemaakte proceskosten.
5. De beoordeling
5.1
Vaststaat dat er tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen alsmede dat ter uitvoering van die opdracht [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] werkzaamheden hebben verricht in Huize De Graef. [handelsnaam] heeft zich primair op het standpunt gesteld dat Compartijn is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht, te weten door te handelen in strijd met artikel 9 lid 1 van de op de overeenkomst van opdracht van toepassing zijnde algemene voorwaarden, door voornoemde personen een dienstverband aan te bieden.
5.2
Een van de (meest verstrekkende) verweren van Compartijn luidt dat artikel 9 van de algemene voorwaarden nietig is nu deze bepaling kan worden gekwalificeerd als een belemmeringsverbod in de zin van artikel 9a lid 1 Waadi. [handelsnaam] heeft op haar beurt de toepasselijkheid van de Waadi betwist, alsmede dat artikel 9 van de algemene voorwaarden in strijd is met het belemmeringsverbod.
5.3
In artikel 9a lid 1 Waadi is bepaald dat degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt geen belemmeringen in de weg legt voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling tussen de ter beschikking gestelde arbeidskracht en degene aan wie hij ter beschikking is gesteld. In lid 2 van voornoemde bepaling is voorts opgenomen dat elk beding in strijd met het eerste lid nietig is, met uitzondering van een beding op grond waarvan door degene aan wie de arbeidskracht ter beschikking is gesteld een redelijke vergoeding verschuldigd is aan degene die de arbeidskracht ter beschikking heeft gesteld voor de door deze verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werving of opleiding van de betreffende arbeidskracht.
5.4
Onder “ter beschikking stellen van arbeidskrachten” in de zin van de Waadi wordt ingevolge artikel 1 lid 1 sub cWaadi verstaan, “het tegen vergoeding ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan een ander voor het onder diens toezicht en leiding, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid.
De Waadi kent een geheel eigen reikwijdte die minder beperkt is dan het begrip “uitzenden” uit artikel 7:690 BW. Zo is voor “ter beschikking stellen” in de zin van de Waadi niet vereist, zoals bij artikel 7:690 BW, dat dit gebeurd in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever. De reikwijdte van de Waadi is echter wel beperkt tot situaties waarin de partij aan wie de werknemer ter beschikking is gesteld leiding en toezicht uitoefent bij het verrichten van de arbeid.
5.5
Uit hetgeen door partijen naar voren is gebracht alsmede de door hen overgelegde stukken volgt dat [handelsnaam] arbeidsovereenkomsten is aangegaan met [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , alsmede een ZZP-constructie met [naam 5] . Een arbeidskracht in de zin van de Waadi hoeft niet op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam te zijn, maar ook zelfstandigen kunnen onder de definitie vallen, zodat in beginsel ook [naam 5] als “arbeidskracht” in de zin van de Waadi kan worden aangemerkt. [handelsnaam] heeft voornoemde personen ter beschikking gesteld aan Compartijn om krachtens de door Compartijn aan [handelsnaam] gegeven opdracht arbeid te verrichten in Huize de Graef. Vast staat voorts dat [handelsnaam] daarvoor een vergoeding heeft ontvangen. Dat in het onderhavige sprake is van een “ter beschikking stellen van arbeidskrachten” in de zin van de Waadi volgt naar het oordeel van de rechter onder meer uit de dagvaarding alsmede hetgeen door [handelsnaam] zelf in de bevestigingse-mail van de opdracht d.d. 26 november 2016 is vermeld. In voornoemde e-mail schrijft [handelsnaam] namelijk met betrekking tot hetgeen tussen partijen is overeengekomen: “ [handelsnaam] zal” ter zake de in de e-mail d.d. 26 november 2016 genoemde diensten “bij Huize de Graef over een periode van november-januari personeel ter beschikking stellen aan Compartijn” tegen betaling van de in voornoemde e-mail vermeld staande tarieven. Zowel in de dagvaarding als de opdrachtbevestiging wordt niet gesproken over de omstandigheid dat de opdracht meer behelsde dan voornoemd, zoals door [handelsnaam] pas later in de onderhavige procedure is aangevoerd. Zo heeft [handelsnaam] later gesteld dat zij een professioneel en volledig zelfstandig team bij Compartijn heeft ingezet dat uitsluitend onder leiding en toezicht van [handelsnaam] stond en waaraan [handelsnaam] een dagtaak zou hebben gehad, hetgeen door Compartijn is betwist. Uit de overgelegde stukken kan weliswaar worden afgeleid dat er door [handelsnaam] aan de tewerk gestelde personen ( [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] ) diverse instructies werden gegeven, door deze personen aan [handelsnaam] vragen werden gesteld en [handelsnaam] zich bezig hield met de roosters en ureninvulling, doch dit maakt nog niet dat zij louter onder leiding en toezicht van [handelsnaam] werkten en deze bevoegdheid niet (mede) bij Compartijn lag. De omstandigheden, inhoudende dat de werkzaamheden werden verricht op een locatie van Compartijn, met gebruik making van de materialen van Compartijn en Compartijn degene was die de individuele zorgovereenkomsten met de bewoners van Huize De Graef heeft gesloten en zij ook de zorggelden ontving, maken daarnaast tezamen voldoende aannemelijk dat Compartijn de eindverantwoordelijkheid droeg, zoals door Compartijn gesteld, en zij zich ook onder meer diende te verantwoorden richting de Inspectie Gezondheidzorg. Niet te verenigen zou daarmee immers zijn dat Compartijn niet zou kunnen ingrijpen indien zij dat nodig zou vinden. Dat de tewerkgestelde personen in grote mate van zelfstandigheid hun werkzaamheden verrichten en [naam eiseres] , wellicht als meer deskundige op het gebied van zorg dan [naam 1] , inhoudelijke instructies gaf, doet niet af aan de omstandigheid dat [naam 1] toezicht hield en de eindverantwoordelijkheid bij Compartijn bleef liggen. Dat dit het geval was kan tevens worden afgeleid uit de omstandigheid dat daar waar [naam eiseres] zelf heeft gesteld slechts 1 à 2 keer per week bij Huize De Graef op de werkvloer aanwezig te zijn geweest, hetgeen overigens door Compartijn wordt betwist, ten aanzien van [naam 1] als locatiemanager wel voldoende vaststaat dat zij dagelijks dan wel regelmatig op de werkvloer aanwezig was. Voorgaande tezamen leidt dan ook tot het oordeel dat in het onderhavige geval van een “ter beschikking stellen van arbeidskrachten” in de zin van de Waadi sprake is en artikel 9 van de algemene voorwaarden onder het toepassingsbereik van de Waadi valt.
5.6
Beoordeeld dient vervolgens te worden in hoeverre artikel 9 van de algemene voorwaarden in strijd is met het bepaalde in artikel 9a lid 1 Waadi. Geoordeeld wordt dat artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden, zoals het thans is geformuleerd, kan worden aangemerkt als een belemmeringsverbod in de zin van artikel 9a lid 1 Waadi. Dit, nu het Compartijn ingevolge deze algemene voorwaarde niet is toegestaan om medewerkers die haar door [handelsnaam] ter beschikking zijn gesteld aan te bieden om bij haar in dienst te treden. Nu in artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden geen onderscheid wordt gemaakt tussen de periode gedurende de ter beschikking stelling en de periode na de ter beschikking stelling, kan deze bepaling dan ook niet anders worden uitgelegd dan dat zij mede ziet op de periode na de ter beschikking stelling. Daarbij is mede van belang dat door [handelsnaam] ook in de onderhavige procedure niet is aangevoerd dat voornoemde bepaling op een andere wijze dient te worden uitgelegd en door haar is bedoeld. Voorgaande leidt ertoe, dat nog daargelaten het antwoord op de vraag of de algemene voorwaarden door aanbod en aanvaarding daarvan onderdeel uitmaken van de overeenkomst van opdracht tussen partijen en de algemene voorwaarden daarnaast op de juiste wijze ter hand zijn gesteld, artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden nietig is. Het door [handelsnaam] gedane beroep op de partiële nietigheid kan vanwege het hiervoor genoemde gebrek aan onderscheid in tijdsperiode niet slagen.
5.7
Van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst van opdracht, te weten een handelen in strijd met artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden, kan gelet op het voorgaande geen sprake zijn. De gevorderde verklaring voor recht, inhoudende dat Compartijn is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht, wordt dan ook afgewezen.
5.8
Nu geen sprake is van een handelen in strijd met artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden is Compartijn de in lid 3 van voornoemde voorwaarde vermeld staande contractuele boete eveneens niet verschuldigd geworden. Het is de rechter daarnaast niet gebleken dat artikel 9 lid 3 van de algemene voorwaarden tot doel of strekking heeft om de kosten te dekken die [handelsnaam] heeft gemaakt in verband met de ter beschikking stelling en dat het bedrag ad € 25.000,- is aan te merken als een redelijke vergoeding in de zin van artikel 9a lid 2 Waadi. Artikel 9 lid 3 van de algemene voorwaarden betreft een boetebeding met een punitief karakter. Niet vermeld staat in het beding dat Compartijn een redelijke vergoeding verschuldigd is aan [handelsnaam] voor de door haar verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werving op opleiding van de ter beschikking gestelde personen. Door [handelsnaam] is voorts ook geenszins onderbouwd dat zij dergelijke kosten heeft gemaakt en dat het bedrag van € 25.000,- per persoon in dat verband als een redelijke vergoeding is aan te merken. De door [handelsnaam] gevorderde boete wordt gelet op het voorgaande dan ook eveneens afgewezen.
5.9
[handelsnaam] heeft subsidiair aangevoerd dat Compartijn onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Hiervoor is reeds geoordeeld dat van een schending van een contractuele norm geen sprake is. Door [handelsnaam] zijn ten aanzien van haar subsidiaire grondslag geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd dan zij reeds ten aanzien van haar primaire grondslag naar voren heeft gebracht. Geoordeeld wordt dat hoewel het handelen van Compartijn gedurende de periode van de ter beschikking stelling niet geheel als gepast kan worden beschouwd, door [handelsnaam] onvoldoende gesteld en onderbouwd is dat dit handelen van Compartijn, onafhankelijk van de primair gestelde schending van de contractuele verplichting, een onrechtmatige daad oplevert. De door [handelsnaam] gevorderde verklaring voor recht, inhoudende dat Compartijn onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, wordt dan ook afgewezen.
5.10
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen kan niet worden gesteld dat [handelsnaam] een rechtmatig belang heeft bij inzage of afgifte van de door haar verlangde bescheiden. De vordering ex artikel 843a Rv wordt dan ook eveneens afgewezen.
5.11
[handelsnaam] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, te vermeerderen met rente. Voor toewijzing van de daadwerkelijk door Compartijn gemaakte proceskosten, zoals door haar gevorderd, is geen aanleiding nu niet gebleken is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door [handelsnaam] . De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
6. De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen van [handelsnaam] af;
veroordeelt [handelsnaam] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Compartijn vastgesteld op:
- -
€ 1.707,- aan salaris voor de gemachtigde;
- -
genoemd bedrag te vermeerderen met de verschuldigde rente vanaf veertien dagen na de uitspraak van het vonnis tot aan de dag der voldoening;
en indien gedaagde niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is [handelsnaam] de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt en in het openbaar uitgesproken op
21 augustus 2019.
2243