NJ 1925, p. 731
Een reeds in eersten aanleg door geïnt. gevoerd, door de Rechtbank verworpen, verweer ten onrechte door het Hof niet onderzocht op grond dat geïnt. niet inc. had geappelleerd en tot bekrachtiging van het vonnis, waarbij de vordering was ontzegd, had geconcludeerd. Vgl. H. R. 24 April 1925, hiervoren blz. 685. Red.)
HR 15-05-1925, ECLI:NL:HR:1925:117
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 mei 1925
- Magistraten
Mrs. Bosch, Savelberg, Kosters, Ort en Taverne.
- Zaaknummer
[15051925/NJ_1925,_p._731]
- Conclusie
Mr. Tak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS121452:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1925:117, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑05‑1925
- Wetingang
Essentie
Een reeds in eersten aanleg door geïnt. gevoerd, door de Rechtbank verworpen, verweer ten onrechte door het Hof niet onderzocht op grond dat geïnt. niet inc. had geappelleerd en tot bekrachtiging van het vonnis, waarbij de vordering was ontzegd, had geconcludeerd. Vgl. H. R. 24 April 1925, hiervoren blz. 685. Red.)
Samenvatting
De ontzegging der vordering berustte op het niet aanwezig zijn van een erfdienstbaarheid en deze beslissing was, door de werking van het hooger beroep, in vollen omvang aan het oordeel van den hoogeren rechter onderworpen. Gedaagde mocht alle weren, voorzoover niet gedekt, voor het Hof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.