Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
4.2 vermogende vreemdeling (buitenlandse investeerder)
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
25-03-2020, Stcrt. 2020, 15932 (uitgifte: 27-03-2020, regelingnummer: WBV 2020/7)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2020, Stcrt. 2020, 15932 (uitgifte: 27-03-2020, regelingnummer: WBV 2020/7)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling een investering van minimaal € 1.250.000 doet in een onderneming in Nederland:
- •
een verklaring van de Nederlandse vestiging van de bank die beschikt over een vergunning van De Nederlandsche Bank of gebruik maakt van een Europees paspoort, waaruit blijkt dat het te investeren bedrag van minimaal € 1.250.000 in Nederland is gestort.
De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bij investering in een onderneming:
- •
de investeringsovereenkomst die door betrokken partijen (investeerder en onderneming) is ondertekend en waaruit het doel van de investering blijkt;
- •
als de onderneming korter dan drie jaar geleden is opgericht, een ondernemingsplan dat informatie bevat over:
- •
persoonlijke gegevens en achtergrond van het ondernemingsmanagement (opleiding, ervaring);
- •
het product of de dienst;
- •
een marktanalyse toegespitst op het eigen product of dienst;
- •
beschrijving van prijsbeleid/-opbouw met alle kosten daarin verdisconteerd;
- •
organisatie;
- •
balans;
- •
exploitatieoverzichten (realisaties en prognoses);
- •
omzet- en liquiditeitsprognose inclusief berekeningen;
- •
specificatie en begroting arbeidscreatie en investeringen.
- •
door een onafhankelijke externe partij geverifieerde jaarrekeningen van de afgelopen drie jaren of als de onderneming korter dan drie jaar geleden is opgericht de beschikbare jaarrekeningen;
- •
investeringsplan van de onderneming waarin het doel van de investering wordt beschreven (kan geïntegreerd worden in het ondernemingsplan of in de investeringsovereenkomst);
- •
gegevens waaruit blijkt wat de verwachte effecten van de investering zijn in omvang en tijd met betrekking tot de vermogenspositie, omzet, resultaat (netto winst), werkgelegenheid en/of innovatie, zowel technologisch als niet-technologisch (bijv. patenten, octrooien);
- •
bewijsstukken waaruit de niet-financiële eigen inbreng en mate van actieve betrokkenheid van de vermogende vreemdeling bij de onderneming blijkt zoals specifieke kennis, specifieke werkervaring, referenties, patenten, netwerk en afnemers.
De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bij investering in een contractueel samenwerkingsverband dat investeert in één of meerdere onderneming(en):
- •
de overeenkomst tussen de deelnemers aan het samenwerkingsverband waaruit de omvang en de voorwaarden blijken;
- •
een fondsplan waaruit blijkt wat de aard van de organisatie en de investeringen is, en welke voorwaarden daaraan verbonden zijn;
- •
bewijs van continuïteit van het contractuele samenwerkingsverband zoals jaarrekeningen;
- •
bewijsmiddelen zoals beschreven bij investering in een onderneming.
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling deelneemt aan een fonds dat past binnen de SEED regeling:
- •
Een bewijs van deelname aan het fonds; en
- •
een verklaring waaruit blijkt dat het SEED fonds is erkend door het Ministerie van Economische Zaken; of
- •
een verklaring waaruit blijkt dat het fonds geen SEED erkenning heeft gekregen maar volgens het Ministerie van Economische Zaken wel past binnen de SEED regeling.