Einde inhoudsopgave
Besluit fiscale eenheid 2003
Artikel 22 [Verdeling egalisatiereserve bij een fiscale eenheid tussen verzekeraars en niet-verzekeraars en tussen verzekeraars onderling bij ontvoeging]
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2003. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2003
- Bronpublicatie:
17-12-2002, Stb. 2002, 646 (uitgifte: 24-12-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-02-2003, terugwerkend tot: 01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2002, Stb. 2002, 646 (uitgifte: 24-12-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
Indien de ontvoeging betreft een verzekeraar en er bij die ontvoeging nog een of meer verzekeraars achterblijven dan wel de ontvoeging betreft meer dan een verzekeraar, wordt de egalisatiereserve van de fiscale eenheid zodanig verdeeld over de verzekeraars dat bij de afzonderlijke verzekeraar de egalisatiereserve niet uitgaat boven het laagste van de volgende bedragen:
- a.
het vermogen van die verzekeraar, verminderd met het gestorte kapitaal en met de overige toelaatbare reserves van die verzekeraar. Hierbij worden voor het bepalen van het vermogen mede als schulden aangemerkt de bij het bepalen van de winst niet in aftrek komende uitdelingen en daarmee gelijkgestelde betalingen die na ontvoeging plaatsvinden en betrekking hebben op tijdvakken van daarvoor. Indien het betreft een verzekeraar die achterblijft in de fiscale eenheid, wordt het vermogen vermeerderd met een evenredig gedeelte van de fictieve verhoging van de vermogensruimte die op de voet van artikel 21 is toegepast aan het einde van het laatste jaar voorafgaande aan de ontvoeging;
- b.
het voor die verzekeraar in artikel 8 of in artikel 19 van het besluit verzekeraars 2001 gestelde maximum.
De verdeling van de egalisatiereserve van de fiscale eenheid over de verzekeraars geschiedt zoveel mogelijk naar verhouding van de voor de afzonderlijke verzekeraars geldende laagste van de bedragen bedoeld in de eerste volzin, onderdelen a en b.