Rb. Amsterdam, 01-05-2020, nr. 8175803 CV EXPL 19-24363
ECLI:NL:RBAMS:2020:2440
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
01-05-2020
- Zaaknummer
8175803 CV EXPL 19-24363
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2020:2440, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 01‑05‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
RAV 2020/66
Uitspraak 01‑05‑2020
Inhoudsindicatie
Verzekeringsovereenkomst. Diefstal van auto met deel kentekenpapieren in de auto. Centraal staat de vraag of een voorwaarde daaromtrent onder de primaire dekkingsomschrijving valt of een preventieve garantieverplichting betreft. Vervolgens wordt de vraag beantwoord of het beroep van de verzekeraar op de desbetreffende voorwaarde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 8175803 CV EXPL 19-24363
Uitspraak: 1 mei 2020
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
nader te noemen [eiser] ,
gemachtigde mr. G. Oudshoorn,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Baloise Belgium N.V.
gevestigd te Beesd,
gedaagde,
nader te noemen Baloise,
gemachtigde mr. A.V. Wilbrink.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
de dagvaarding van 11 november 2019, met producties,
de conclusie van antwoord, met producties,
het tussenvonnis van 6 januari 2020, waarin is beslist dat schriftelijk verder wordt geprocedeerd,
de conclusie van repliek, met een productie,
de conclusie van dupliek.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten en omstandigheden
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1. Op 15 juni 2019 heeft [eiser] van een particulier een Seat Leon met het kenteken [kenteken] (hierna: de auto) gekocht.
1.2. Baloise is een onderneming die zich bezighoudt met het aanbieden van autoverzekeringen aan particulieren onder verschillende handelsnamen, zoals ‘Volvo Car Insurance’.
1.3. [eiser] heeft op 16/17 juni 2019 een verzekeringsovereenkomst gesloten met Baloise. Blijkens het polisblad is het verzekerd object de auto. Verder staat er op het polisblad vermeld onder dekking(somschrijving) “Wettelijke aansprakelijkheid” en “Beperkt Casco”.
1.4. De toepasselijke voorwaarden genaamd “Bijzondere voorwaarden cascoverzekering” (hierna: de bijzondere voorwaarden) luiden, voor zover van belang, als volgt:
“(…) Deze voorwaarden gelden alleen als deze verzekering op uw polisblad staat. Daar staat ook of u heeft gekozen voor ‘beperkt casco’ of voor ‘volledig casco’.
1. Waarvoor is deze verzekering?
Dit is de verzekering voor schade aan de auto op de polis. In de algemene voorwaarden en in deze bijzondere voorwaarden staat wanneer we wel en niet betalen. (…)
4. Voor welke schade betalen wij?
Voor welke schade wij betalen, hangt af van welke soort verzekering u heeft gekozen. Er zijn twee mogelijkheden beperkt casco of volledig casco.
Beperkt casco
Staat op uw polis dat u ‘beperkt casco’ verzekerd bent? Dan betalen we voor de volgende schade:
(…)
Uw auto is gestolen. (…)
7. Voor welke schade aan de auto betalen wij niet?
In de Algemene voorwaarden staat wanneer wij niet betalen. Wij betalen ook niet als er schade ontstaat in de volgende situaties:
Als de bestuurder zo veel alcohol, medicijnen of drugs heeft gebruikt dat hij de auto niet veilig kon besturen.
Als de auto niet is afgesloten en deze gestolen wordt. Of als de sleutels in de auto zijn achtergelaten.
Als de auto gestolen is en u hebt kentekenbewijs deel 2 (overschrijvingsbewijs), of de kentekencard en/of de tenaamstellingscode, in uw auto achtergelaten.
Als u de auto niet of niet goed kunt gebruiken.
Als de auto minder waard is geworden na een reparatie.
Als u de auto niet kunt gebruiken omdat de auto in beslag genomen is.
Als de schade ontstaat terwijl de auto in beslag genomen is.
Als de schade ontstaat door hitte, kou of bevriezing. Behalve als dit komt door schade die wel verzekerd is.
Als het om schade gaat aan geluidsapparatuur, navigatiesystemen en mobiele telefoons die niet in fabriek zijn ingebouwd én niet zijn opgegeven als te verzekeren accessoires. (…)
Als het gaat om schade aan apparaten die volgens de wet niet zijn toegestaan. Bijvoorbeeld waarschuwingssystemen voor flitspalen (…)”.
1.5.
In de nacht van 1 juli 2019 is de auto van [eiser] , die geparkeerd stond bij de woning van zijn ouders aan de [adres] , gestolen.
1.6.
In de auto bevonden zich ten tijde van de diefstal de kentekenkaart en het tweede deel van de tenaamstellingscode.
1.7.
[eiser] heeft op 1 juli 2019 van de diefstal melding gemaakt bij het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (hierna: LIV). Ook heeft [eiser] aangifte gedaan bij de politie.
1.8.
[eiser] heeft eveneens op 1 juli 2019 melding gemaakt van de schade bij Baloise.
1.9.
Baloise heeft bij e-mail van 1 juli 2019 gereageerd op de schademelding. Daarin heeft zij geschreven dat zij CED Automotive Nederland ingeschakeld heeft voor de vaststelling van de waarde van de auto en voor het doen van onderzoek naar de diefstal. Tevens heeft Baloise geschreven dat zij binnen 30 dagen zal berichten over het doen van uitkering.
1.10.
Bij brief van 6 augustus 2019 heeft Baloise aangegeven de door [eiser] geleden schade niet te kunnen vergoeden vanwege artikel 7 van de bijzondere voorwaarden, omdat gebleken is dat [eiser] de eigendomspapieren in de auto heeft achtergelaten.
1.11.
Bij brief van 5 september 2019 heeft de gemachtigde van [eiser] bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing van dekking. Nadien hebben partijen nog gecorrespondeerd, maar dat heeft niet geleid tot een wijziging van het standpunt van Baloise.
1.12.
Bij de stukken bevindt zich een e-mail van 10 oktober 2019 van de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW) aan de gemachtigde van [eiser] , waarin het volgende, voor zover thans van belang, vermeld staat:
“(…) Naar aanleiding van het hedenochtend gevoerd telefoongesprek, het volgende.
Een verzekeringsmaatschappij kan in aanmerking komen voor een erkenning bedrijfsvoorraad van de RDW. Deze erkenning kan onder meer worden verkregen voor het aanmelden van gestolen voertuigen in de bedrijfsvoorraad. Voor het verkrijgen van deze erkenning bedrijfsvoorraad en het behoud daarvan moet door de verzek[e]ringsmaatschappij aan een aantal voorwaarden worden voldaan.
Als de erkenning bedrijfsvoorraad aan de verzekeringsmaatschappij is verstrekt, kan er door de verzekeringsmaatschappij onder bepaalde voorwaarden, een gestolen voertuig in de bedrijfsvoorraad worden opgenomen. Een verzekeringsmaatschappij mag een gestolen voertuig opnemen in de bedrijfsvoorraad als:
Het voertuig als gestolen staat geregistreerd in het Kentekenregister;
de verzekeringsmaatschappij een bewijs van eigendom van het voertuig heeft (bijvoorbeeld afstandsverklaring, uitkering van schadebedrag aan verzekerde etc); en
een kopie van het Proces Verbaal aanwezig is.
Voor daadwerkelijke aanmelding van een gestolen voertuig in de bedrijfsvoorraad van de verzekeringsmaatschappij is alleen een kenteken en een meldcode nodig.
Op het moment dat een gestolen voertuig wordt teruggevonden, wordt het gestolen signaal in het kentekenregister door de politie voorzien van een einddatum.
Als het voertuig in de bedrijfsvoorraad staat van de verzekeringsmaatschappij ontvangt de verzekeringsmaatschappij een brief van de RDW. (…)”.
Vordering en verweer
1. [eiser] vordert dat Baloise bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld primair tot betaling van een bedrag van € 12.800,00 en subsidiair tot nakoming van haar verplichting tot vergoeding van de onder de verzekeringsovereenkomst bepaalde dekking bij diefstal, met veroordeling van Baloise in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente indien voldoening daarvan niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis plaatsvindt.
2. [eiser] legt kort gezegd het volgende aan zijn vordering ten grondslag. [eiser] heeft ten behoeve van de auto een verzekeringsovereenkomst gesloten met Baloise. Nu de auto gestolen is, vordert [eiser] nakoming van de verplichting van Baloise uit hoofde van die overeenkomst om alsnog tot uitkering van het verzekerde bedrag over te gaan, te weten het aankoopbedrag van de auto van € 12.800,00.
3. Baloise voert verweer tegen de vordering en voert daartoe – kort gezegd – het volgende aan. De verzekeringsovereenkomst bepaalt dat zij niet tot dekking overgaat als de situatie van artikel 7 van de bijzondere voorwaarden zich voordoet, zoals hier. Het tweede deel van het kentekenbewijs (het overschrijvingsbewijs) en de kentekenkaart bevonden zich ten tijde van de diefstal, in strijd met de voorwaarden, in de auto. Baloise handelt dus niet in strijd met de verzekeringsovereenkomst door in dit geval niet tot dekking over te gaan. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat artikel 7 moet worden aangemerkt als een bepaling waarin de primaire dekking onder de verzekering is omschreven. Nu aan een van de daarin genoemde voorwaarden niet is voldaan, is er geen sprake van dekking. Meer subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat haar beroep op (de uitsluiting in) artikel 7 van de bijzondere voorwaarden niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Beoordeling
5. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] ten tijde van de diefstal de kentekencard en de tenaamstellingscode in zijn auto had achtergelaten. Ook is tussen partijen niet in geschil dat artikel 7 van de bijzondere voorwaarden bepaalt dat Baloise in dat geval de schade niet betaalt. [eiser] stelt zich echter op het standpunt dat het beroep van Baloise op deze bepaling in het onderhavige geval in strijd komt met de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
6. De kantonrechter overweegt als volgt. Voor de vraag of [eiser] een beroep van Baloise op artikel 7 van de bijzondere voorwaarden überhaupt kan afweren met de stelling dat een beroep daarop naar maatstaven van redelijkheid en onbillijkheid onaanvaardbaar is, is gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV:9435, NJ 2009/326), relevant de vraag of sprake is van een primaire dekkingsomschrijving of van een preventieve garantieverplichting. Partijen verschillen hierover van mening.
7. In het eerste geval gaat het om een omschrijving van de verzekeraar van de grenzen waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Een beroep daarop kan niet worden afgeweerd met het argument dat de reden waarom de verzekeraar dit soort evenementen niet wil verzekeren, zich in het concrete geval niet voordoet. Dat zou immers afbreuk doen aan de contractsvrijheid van de verzekeraar, in die zin dat de verzekeraar dan gedwongen wordt om evenementen die hij kennelijk niet wenst te verzekeren, toch onder de dekking te laten vallen. In het tweede geval – het artikel kwalificeert als preventieve garantieverplichting – is er in beginsel sprake van dekking, maar vervalt de dekking indien niet aan de verplichting is voldaan. Dan kan er wel plaats zijn voor een beroep door de verzekeringnemer op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, indien er onvoldoende verband bestaat tussen het niet-naleven van de in het artikel omschreven verplichting en het risico zoals dat zich heeft verwezenlijkt. Daarvan rust de stelplicht en bewijslast op de verzekeringnemer.
8. De kantonrechter is met [eiser] van oordeel dat artikel 7 van de bijzondere voorwaarden de primaire dekking van de verzekering niet omschrijft, maar een preventieve garantiebepaling betreft en overweegt daartoe als volgt. Het gaat hier om de uitleg van een voorwaarde die Baloise kennelijk in meerdere verzekeringsovereenkomsten pleegt op te nemen. Over een dergelijke voorwaarde wordt in de regel tussen partijen niet onderhandeld. Gesteld noch gebleken is dat dat hier anders is. De uitleg van de voorwaarde is dan ook, bij gebreke van een daarbij behorende schriftelijke toelichting, met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld. In dit geval wordt op het polisblad enkel aangegeven over de dekking dat het beperkt casco is en wordt verder verwezen naar de bijbehorende voorwaarden. In de bijzondere voorwaarden is allereerst het woord “dekking” nergens terug te vinden. Artikel 4 van de bijzondere voorwaarden is getiteld “Voor welke schade betalen wij?”, waarna onder meer volgt “Uw auto is gestolen”. Vervolgens staat in artikel 7 vermeld voor welke schade Baloise niet betaalt. Er staat “Voor welke schade aan de auto betalen wij niet?”, waarna een opsomming volgt van situaties waarin de verzekeraar niet betaalt. Uit de (letterlijke) bewoordingen van artikel 7 blijkt dus niet dat artikel 7 de dekking van de verzekering omschrijft, zoals Baloise betoogt. Indien Baloise had beoogd slechts dekking te verlenen in situaties waarin de verzekeringnemer de kentekenpapieren en de kentekenkaart kan overleggen aan haar, had het op haar weg gelegen dit duidelijk en onomwonden in de polis op te nemen. Dat is nu niet zo. De bewoordingen zijn onduidelijk. Niet blijkt of artikel 7 beoogt de dekking van de verzekering te beschrijven dan wel een preventieve garantieverplichting op te nemen. Dit maakt dat er, mede gelet op de contra proferentem regel, uitgegaan moet worden van de voor de verzekerde meest gunstige uitleg te volgen, hetgeen erop neerkomt dat artikel 7 de primaire dekking niet omschrijft.
9. Daarmee is de kantonrechter toegekomen aan de vraag of het door Baloise gedane beroep op artikel 7 van de bijzondere voorwaarden, op het niet nakomen van de daarin opgenomen preventieve garantieverplichting door [eiser] , in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijheid onaanvaardbaar is.
10. [eiser] heeft in dit verband onder meer het volgende aangevoerd. Volgens [eiser] wordt Baloise niet geschaad in haar belang door het feit dat [eiser] niet een deel van het kentekenbewijs en de kentekenkaart kan overleggen aan haar. De gestolen auto kan namelijk zonder die papieren aan Baloise worden overgedragen, waardoor Baloise eigenaar wordt van de auto en de auto bij terugvondst kan opeisen. De RDW heeft ook een regeling die daarbij helpt. Het is mogelijk voor de verzekeraar om het kenteken van een gestolen auto in haar bedrijfsvoorraad opnemen. Ter onderbouwing heeft [eiser] de onder 1.12 weergegeven e-mail van de RDW in het geding gebracht. Kortom, volgens [eiser] heeft Baloise dus geen belang bij de niet-naleving van deze verplichting. Daarnaast wijst [eiser] erop dat hij meteen na de diefstal aangifte heeft gedaan en melding heeft gemaakt bij het LIV. Als gevolg hiervan heeft de auto direct de status “gestolen” gekregen, waardoor het kenteken van de auto niet meer kan worden overgeschreven op de naam van de dief of van een ander, wat ook tot op heden niet is gebeurd. De dief kan dus in dit geval niets met de papieren en bij uitkering aan [eiser] wordt dan ook geen diefstal of fraude in de hand gewerkt.
11. Daartegen heeft Baloise onder meer het volgende aangevoerd. Baloise heeft toegelicht dat zij de voorwaarde heeft opgenomen om, zoals ook door [eiser] wordt erkend, diefstal zo min mogelijk in de hand te werken en dit zoveel mogelijk tegen te gaan. De ervaring leert dat buitenlandse politie de databanken weinig controleert. Dat is al helemaal zo als iemand de kentekenkaart van een auto kan overhandigen. Als een dief daarover beschikt, is het dus makkelijker om de auto naar het buitenland te brengen en daar verder (in onderdelen) te verkopen. In het buitenland wordt de auto minder snel gevonden. Autopapieren zijn in de onderwereld nog altijd gewild. Door deze voorwaarde te stellen probeert Baloise de verhandelbaarheid van auto’s zo onaantrekkelijk mogelijk te maken. Bovendien werkt diefstal van de kentekenkaart identiteitsfraude in de hand.
12. Het voorgaande is door [eiser] niet weersproken. Dit maakt dat Baloise, ook indien de auto aan haar overgedragen kan worden zonder de desbetreffende papieren – al
dan niet via de regeling van de RDW, waarbij in het midden gelaten kan worden of dit met weinig of veel tijd en kosten gepaard gaat – een (gerechtvaardigd) belang heeft bij naleving van de in artikel 7 van de bijzondere voorwaarden opgenomen verplichting. Immers, die verplichting probeert diefstal en verhandelbaarheid van de auto (en haar onderdelen) naar en in het buitenland tegen te gaan. Door schending van de verplichting door [eiser] heeft hij/kan hij hebben bijgedragen aan de diefstal en verhandelbaarheid van de auto naar het buitenland. Daarmee bestaat voldoende verband tussen het niet-naleven van de in artikel 7 omschreven verplichting en het risico zoals zich dit heeft verwezenlijkt.
13. Al het andere dat partijen hebben aangevoerd, kan gelet op het voorgaande in het midden gelaten worden.
14. De slotsom is dus dat het door Baloise gedane beroep op de uitsluiting naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. Dit leidt tot afwijzing van de vordering van [eiser] .
Proceskosten
15. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [eiser] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Baloise. Deze worden tot op heden begroot op € 720,00 (= € 360,00 × 2 punten) aan salaris gemachtigde, inclusief eventueel verschuldigde btw. De daarover gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen op de hierna te vermelden wijze.
Nakosten
16. [eiser] zal tevens worden veroordeeld in de nakosten op de hierna te vermelden wijze. De daarover gevorderde wettelijke rente zal eveneens als onweersproken worden toegewezen.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst het gevorderde af;
II. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Baloise tot op heden begroot op € 720,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na heden;
III. veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris gemachtigde en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na heden;
IV. verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorrraad.
Aldus gewezen door mr. C.H. Rombouts, kantonrechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 mei 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier is verhinderd het vonnis te ondertekenen. De kantonrechter
type: PP
coll: