ABRvS, 01-02-2017, nr. 201606222/1/R1
ECLI:NL:RVS:2017:243
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
01-02-2017
- Zaaknummer
201606222/1/R1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2017:243, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 01‑02‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
TBR 2017/60 met annotatie van H.J. de Vries
Uitspraak 01‑02‑2017
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 7 juli 2016 (hierna: het intrekkingsbesluit) heeft de raad het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]", dat bij besluit van 3 september 2015 is vastgesteld - hangende de beroepsprocedure tegen dat bestemmingsplan - ingetrokken.
201606222/1/R1.
Datum uitspraak: 1 februari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te IJsselmuiden, gemeente Kampen,
appellant,
en
de raad van de gemeente Kampen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 juli 2016 (hierna: het intrekkingsbesluit) heeft de raad het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]", dat bij besluit van 3 september 2015 is vastgesteld - hangende de beroepsprocedure tegen dat bestemmingsplan - ingetrokken.
Tegen het intrekkingsbesluit is een beroep van rechtswege van [appellant] ontstaan.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De maatschap [maat A], [maat B] en [maat C] (hierna tezamen en in enkelvoud: [de maatschap]) hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[de maatschap] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 januari 2017, waar [appellant], bijgestaan door J.M.P. Kamp, rechtsbijstandverlener te Grave, en [appellant], en de raad, vertegenwoordigd door D. Jager en A. Emming, zijn verschenen. Voorts is [de maatschap] gehoord, vertegenwoordigd door mr. J.T.A.M. van Mierlo, advocaat te Zwolle.
Overwegingen
Inleiding
1. Het intrekkingsbesluit heeft betrekking op het perceel [locatie 1] waar [appellant] een veehouderij uitoefent. [de maatschap] is eigenaar van het naastgelegen perceel [locatie 2]. [de maatschap] wenst op zijn perceel woningbouw te realiseren.
2. Op 3 september 2015 heeft de raad voor het perceel [locatie 1] het plan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]" vastgesteld. In dit plan zijn ten behoeve van de op het betrokken perceel aanwezige veehouderij aan de gronden de bestemming "Agrarisch - Agrarisch bedrijf", de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit" en een bouwvlak toegekend. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels van het plan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]" zijn de voor "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" aangewezen gronden bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf met grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en voor bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in Bijlage 1 Aanvullende activiteiten ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit". In deze bijlage bij de planregels is voor het perceel [locatie 1] als aanvullende activiteit "intensieve veehouderij" opgenomen.
In het bestemmingsplan "De Koekoek", vastgesteld door de raad op 8 februari 1982, was aan dit perceel de bestemming
"Agrarisch Bouwperceel II" toegekend, waarbij de gronden waren bestemd voor agrarische bedrijven en het gebruik van de daarbij toegestane gebouwen ten dienste van een intensieve veehouderij was toegestaan.
In het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand", vastgesteld door de raad op 6 maart 2014, was aan dit perceel de bestemming "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" toegekend, waarbij de gronden bestemd zijn voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. Aan het betrokken perceel is in dit bestemmingsplan niet een nadere aanduiding opgenomen dat de gronden mogen worden gebruikt ten dienste van een intensieve veehouderij.
3. De aanleiding voor het plan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]", was gelegen in de omstandigheid dat door het in het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand" ontbreken van de nadere aanduiding "intensieve veehouderij" volgens de raad de voor het perceel [locatie 1] bestaande planologische rechten niet juist waren overgenomen.
4. Eerder heeft [de maatschap] beroep ingesteld tegen het plan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]". In het kader van onder meer die beroepsprocedure heeft de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: de Stab) een onderzoek verricht.
De Stab komt daarin onder meer tot de conclusie dat het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]" een verruiming biedt van de mogelijkheden van een intensieve veehouderij ten opzichte van het bestemmingsplan "De Koekoek". Deze conclusie van de Stab is voor de raad aanleiding geweest om het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]" in te trekken. De raad heeft daartoe gesteld dat de door de Stab geconstateerde verruiming niet is beoogd. De onbedoelde verruiming kan volgens de raad bovendien verstrekkende gevolgen hebben voor eventuele woningbouw op het perceel [locatie 2]. [de maatschap] heeft, nadat het intrekkingsbesluit was vastgesteld, zijn beroep tegen het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]" ingetrokken.
5. De Afdeling stelt vast dat ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb tegen het intrekkingsbesluit een beroep van rechtswege is ontstaan van [appellant], die in de hoedanigheid van derdebelanghebbende als partij deelnam aan het geding tussen [de maatschap] en de raad over het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]". De Afdeling zal dat beroep van rechtswege van [appellant] in deze uitspraak beoordelen. Hetgeen [appellant] in het beroepschrift heeft gesteld, zal de Afdeling daarbij aanmerken als de gronden van het beroep van rechtswege.
Gronden van het beroep van rechtswege
6. [appellant] kan zich niet met het intrekkingsbesluit verenigen, omdat de raad zijn belangen op geen enkele wijze bij de besluitvorming heeft betrokken. Als gevolg van het intrekkingsbesluit herleeft immers de planologische regeling uit het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand" waarin een intensieve veehouderij niet bij recht is toegestaan. Het bestaande gebruik ten behoeve van een intensieve veehouderij is hiermee onder het overgangsrecht gebracht en ten onrechte niet als zodanig bestemd, aldus [appellant].
6.1. Volgens de raad valt niet in te zien dat [appellant] als gevolg van het intrekkingsbesluit in een nadeliger positie is komen te verkeren. De raad heeft daarbij toegelicht dat voor het perceel [locatie 1] binnen afzienbare tijd een nieuw plan zal worden vastgesteld dat rekening houdt met de planologische rechten van het perceel [locatie 1]. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat thans nog geen plan voor het perceel [locatie 1] is vastgesteld.
6.2. De Afdeling overweegt dat, wat er ook zij van de stelling van de raad dat binnen afzienbare tijd een nieuw plan voor het perceel [locatie 1] wordt vastgesteld, thans het intrekkingsbesluit ter beoordeling voorligt.
De raad heeft, hoewel hij de onbedoelde verruiming in het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]" bijvoorbeeld had kunnen corrigeren door dat plan te wijzigen, volstaan met een intrekking van het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]". Daarom herleeft als gevolg van het intrekkingsbesluit voor het perceel [locatie 1] het plan "IJsselmuiden Dorpsrand". Gelet hierop leidt het intrekkingsbesluit ertoe dat [appellant] - anders dan de raad stelt - in een nadeliger positie is komen te verkeren, nu zijn veehouderij, die in het ingetrokken plan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]" als zodanig was bestemd, in het herleefde plan "IJsselmuiden Dorpsrand" niet meer bij recht is toegestaan. Nu de raad met het intrekkingsbesluit - zonder daarbij te voorzien in een nieuw planologisch regime - heeft bewerkstelligt dat het plan "IJsselmuiden Dorpsrand" herleeft, terwijl de raad - zoals ter zitting is bevestigd - het standpunt inneemt dat in dat plan de voor het perceel [locatie 1] bestaande planologische rechten niet juist zijn opgenomen, heeft de raad zich bij de besluitvorming, naar het oordeel van de Afdeling, onvoldoende rekenschap gegeven van de belangen en bestaande rechten van [appellant]. Het betoog slaagt.
7. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat het intrekkingsbesluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Het beroep van [appellant] is gegrond, zodat het intrekkingsbesluit dient te worden vernietigd.
8. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van 7 juli 2016, waarbij de raad van de gemeente Kampen het bestemmingsplan "IJsselmuiden Dorpsrand, 1e herziening-[locatie 1]" heeft ingetrokken.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.
w.g. Van der Wiel w.g. Van Loo
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2017
418.