Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 402 [Cassatietermijn]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2017
- Bronpublicatie:
13-07-2016, Stb. 2016, 289 (uitgifte: 21-07-2016, kamerstukken: 34138)
- Inwerkingtreding
01-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2017, Stb. 2017, 16 (uitgifte: 31-01-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
1.
Het beroep in cassatie moet — behoudens in de gevallen waarin de wet een kortere cassatietermijn voorschrijft — worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak.
2.
In de gevallen, waarin de wet voor het hoger beroep een kortere termijn heeft voorgeschreven, wordt ook de termijn voor het beroep in cassatie verkort en gesteld op het dubbele van de termijn in die gevallen voor het hoger beroep bepaald.
3.
Indien in de vorige instantie een vordering tot vrijwaring geheel of gedeeltelijk is afgewezen op grond van de afwijzing van de vordering in de hoofdzaak, staat het beroep in cassatie daarvan open tot het moment dat in de hoofdzaak in cassatie het verweerschrift is ingediend.