NJB 2016/900
Door benadeelde partij afgelegde verklaring die relevant kan zijn voor de beantwoording van de vragen in de art. 348 en 350 Sv: in casu is ten onrechte nagelaten de benadeelde partij conform art. 290 lid 4 Sv als getuige te beëdigen alvorens zij die verklaring aflegde. Nu het hof hooguit zeer gering gewicht aan die verklaring heeft toegekend, terwijl het hof de gedane uitlatingen van de benadeelde partij niet tot het bewijs heeft gebezigd en het hof ook overigens in zijn arrest niet daaraan heeft gerefereerd, moet worden geoordeeld dat de verdachte onvoldoende belang heeft bij zijn klacht
HR 19-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:683
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/00404
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:683, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:270, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2016
- Wetingang
(art. 290 Sv)
Essentie
Door benadeelde partij afgelegde verklaring die relevant kan zijn voor de beantwoording van de vragen in de art. 348 en 350 Sv: in casu is ten onrechte nagelaten de benadeelde partij conform art. 290 lid 4 Sv als getuige te beëdigen alvorens zij die verklaring aflegde. Nu het hof hooguit zeer gering gewicht aan die verklaring heeft toegekend, terwijl het hof de gedane uitlatingen van de benadeelde partij niet tot het bewijs heeft gebezigd en het hof ook overigens in zijn arrest niet daaraan heeft gerefereerd, moet worden geoordeeld dat de verdachte onvoldoende belang heeft bij zijn klacht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.