Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2500/2001 betreffende financiële pretoetredingssteun voor Turkije
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2005
- Bronpublicatie:
21-11-2005, PbEU 2005, L 344 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: 2112/2005)
- Inwerkingtreding
28-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2005, PbEU 2005, L 344 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: 2112/2005)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
1.
Steun ten belope van meer dan EUR 2 000 000 wordt ter beschikking gesteld via financieringsbesluiten van de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 10, lid 2. De Commissie dient bij het in artikel 10 genoemde comité daartoe een financieringsvoorstel in waarin de uit te voeren programma's en/of projecten worden beschreven.
De Commissie stelt het in artikel 10 genoemde comité ten minste één week van te voren in kennis van alle financieringsbesluiten die zij van plan is met betrekking tot programma's en projecten van minder dan EUR 2 000 000 te nemen.
2.
De Commissie kan, zonder daartoe het advies van het in artikel 10 genoemde comité in te winnen, aanvullende subsidies goedkeuren die nodig zijn voor het dekken van in het kader van programma's of projecten verwachte of reeds bestaande kostenoverschrijdingen, mits die niet groter zijn dan 20 % van de in het financieringsbesluit vastgestelde oorspronkelijke subsidie.
3.
Alle in het kader van deze verordening te sluiten financieringsovereenkomsten of contracten dienen te voorzien in door de Commissie en de Rekenkamer uit te voeren controles ter plaatse, overeenkomstig de procedures door de Commissie vastgesteld op grond van de vigerende bepalingen, in het bijzonder die van het bedoelde Financieel Reglement.
4.
De Commissie kan met het oog op een afdoende bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap controles en inspecties ter plaatse uitvoeren overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (1).
5.
Artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2222/2000 van de Commissie van 7 juni 2000 houdende financiële uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (2) is van toepassing, met inbegrip van de bepalingen inzake rapportering van afzonderlijke gevallen waarin onregelmatigheden worden vastgesteld, en de invoering van een systeem van informatiebeheer op dit gebied.
6.
Wanneer voor programma's en projecten tussen de Gemeenschap en Turkije financieringsovereenkomsten worden gesloten, wordt daarin de bepaling opgenomen dat voor de steun bestemde middelen niet kunnen worden gebruikt voor het betalen van belastingen, rechten en heffingen.
7.
De deelneming aan aanbestedingen en opdrachten staat onder dezelfde voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen die onder het toepassingsgebied van de Verdragen vallen uit de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en de landen die krachtens Verordening (EG) 1488/96 van de Raad van 23 juli 1996 inzake financiële en technische maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische en maatschappelijke structuren in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap (MEDA) (*) en Verordening (EG) nr. 2666/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (**). De aanbestedende dienst kan in naar behoren gemotiveerde gevallen en geval per geval, de deelneming aan aanbestedingen en opdrachten goedkeuren van natuurlijke en rechtspersonen uit derde landen. Voor de deelneming aan aanbestedingsprocedures in het kader van deze verordening gelden ook de nationaliteitsvereisten en oorsprongsregels en de uitzonderingen daarop zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2112/2005 van 21 november 2005 inzake de toegang tot buitenlandse hulp van de Gemeenschap (***).
De leveranties zijn binnen het toepassingsgebied van de Verdragen afkomstig uit de lidstaten, de kandidaat-lidstaten of de landen die krachtens Verordening (EG) nr. 1488/96 en Verordening (EG) nr. 2666/2000 voor steun in aanmerking komen. In naar behoren gemotiveerde gevallen en geval per geval kan de aanbestedende dienst afwijking van deze vereiste toestaan. Voor de deelneming aan procedures voor contracten die worden uitgevoerd door een internationale organisatie of worden gecofinancierd door een derde land gelden ook de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 2112/2005.
8.
Voor de oorsprong van goederen en materialen die in het kader van deze verordening worden aangekocht, gelden ook de nationaliteitsvereisten en oorsprongsregels en de uitzonderingen daarop zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2112/2005.
Voetnoten
PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
PB L 253 van 7.10.2000, blz. 5.
PB L 189 van 30.7.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2698/2000 (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 1).
PB L 306 van 7.12.2000, blz.1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2415/2001 (PB L 327 van 13.12.2001, blz. 3).
PB L 344 van 27.12.2005, blz. 23.