RvdW 2018/136
Zes van Breda (veroordelingen in herziening): verwerping cassatieberoep.
HR 19-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3189
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 december 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
S 15/05221
S 15/05468
S 16/00460
S 16/03360
S 16/03367
S 16/03372
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3189, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:406, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2017
- Wetingang
Essentie
Zes van Breda (veroordelingen in herziening): verwerping cassatieberoep.
Bij gegrondverklaring van een herzieningsaanvraag op grond van art. 472 lid 2 Sv is de rechter — naar wie de zaak wordt verwezen — bij zijn onderzoek niet gebonden aan de gronden die tot herziening hebben geleid. Die rechter dient de zaak met inachtneming van de grenzen van art. 472 lid 2 Sv opnieuw geheel te onderzoeken. Met betrekking tot het oordeel van de rechter in herziening over de tenlastegelegde feiten gelden geen bijzondere, van de beoordeling in gewone strafzaken afwijkende motiveringseisen. De Hoge Raad heeft in casu noch in hetgeen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.