Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 304/2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 23-04-2008
- Bronpublicatie:
02-04-2008, PbEU 2008, L 92 (uitgifte: 03-04-2008, regelingnummer: 304/2008)
- Inwerkingtreding
23-04-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-04-2008, PbEU 2008, L 92 (uitgifte: 03-04-2008, regelingnummer: 304/2008)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (1), en met name op artikel 5, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In het kader van de eisen van Verordening (EG) nr. 842/2006 is het nodig regels vast te stellen ten aanzien van de kwalificatie van personeel dat, op de locatie waar bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevattende systemen in bedrijf zijn, activiteiten uitvoert die mogelijk lekkage kunnen veroorzaken.
- (2)
Personeel dat nog niet gecertificeerd is, maar dat ingeschreven is voor een opleidingscursus voor het behalen van een certificaat, moet voor beperkte tijd toestemming krijgen activiteiten te ondernemen waarvoor een dergelijke certificering vereist is, om de praktische vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor het examen, op voorwaarde dat het onder toezicht staat van gecertificeerd personeel.
- (3)
Een aantal lidstaten beschikt momenteel niet over kwalificerings- of certificeringssystemen. Personeel en ondernemingen moeten bijgevolg enige tijd krijgen om een certificaat te behalen.
- (4)
Om overmatige administratieve lasten te voorkomen, moet worden toegestaan een certificeringssysteem op bestaande kwalificeringsstelsels te baseren, op voorwaarde dat de vaardigheden en kennis waarin het voorziet en het desbetreffende kwalificeringsstelsel equivalent zijn aan de in deze verordening beoogde minimumnormen.
- (5)
Examinering is een effectieve manier om te testen of een kandidaat geschikt is om de activiteiten die direct of indirect tot lekkage zouden kunnen leiden, naar behoren uit te voeren.
- (6)
Om de opleiding en certificering van personeel dat momenteel actief is op de onder deze verordening vallende gebieden mogelijk te maken zonder hun beroepsactiviteit te onderbreken, is een adequate overgangsperiode vereist tijdens welke certificering gebaseerd moet zijn op bestaande kwalificeringsstelsels en beroepservaring.
- (7)
Officieel aangewezen evaluerings- en certificeringsinstanties moeten de naleving verzekeren van de in deze verordening opgenomen minimumeisen en daardoor bijdragen tot de effectieve en efficiënte wederzijdse erkenning van certificaten in de hele Gemeenschap.
- (8)
Wederzijdse erkenning dient niet van toepassing te zijn op tussentijdse certificaten, aangezien de eisen voor het behalen van deze certificaten aanzienlijk lager kunnen zijn dan de bestaande eisen in sommige lidstaten.
- (9)
Informatie over het certificeringssysteem voor de afgifte van certificaten die onderworpen zijn aan wederzijdse erkenning moet ter kennis worden gebracht van de Commissie volgens het model dat is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 308/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van het model voor de kennisgeving van de opleidings- en certificeringsprogramma's van de lidstaten (2). Informatie over tussentijdse certificeringssystemen moet aan de Commissie ter kennis worden gebracht.
- (10)
De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte comité,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: