HR, 17-03-2020, nr. 18/04134
ECLI:NL:HR:2020:438
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17-03-2020
- Zaaknummer
18/04134
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2020:438, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑03‑2020; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2018:2723
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑03‑2020
Inhoudsindicatie
Deelname aan een organisatie (art. 140 Sr), medeplegen diefstal d.m.v. valse sleutels (art. 311.4 en .5 Sr), meermalen gepleegd, medeplegen opzetheling (art. 416 Sr), medeplegen van opzettelijk voorhanden hebben van een vals of vervalst geschrift (art. 225.1 Sr), medeplegen van het zich op de weg begeven met een motorrijtuig voorzien van vals kenteken (art. 41.1.d WVW). Bewijsklacht t.z.v. diefstallen en heling. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 18/03545 en 18/03618.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/04134
Datum 17 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 3 augustus 2018, nummer 23/001059-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.J. Lamers, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2020.